Het Openbaar Ministerie heeft dinsdag bij de rechtbank in Utrecht elf jaar cel geëist tegen de 37-jarige Sarah V. voor een poging tot moord op haar pasgeboren dochter (geboren in 2020) en zware mishandeling van haar pasgeboren zoon (geboren in 2016). Beide kinderen hebben volgens justitie op het randje van de dood gebalanceerd.
De eis, die een schokgolf door de rechtszaal deed gaan, volgde op een urenlang betoog van twee officieren van justitie. Daarin zetten zij tot in detail uiteen dat de verdachte, een uit Utrecht afkomstige arts, het willens en wetens had gemunt op de gezondheid van haar kinderen. V. ontkent. Haar motieven blijven daardoor duister. Deskundigen die de vrouw hebben onderzocht, konden geen persoonlijkheidsstoornis vaststellen. Het OM noemt haar dan ook volledig toerekeningsvatbaar.
Volgens justitie is er sprake van zogeheten kindermishandeling door falsificatie dan wel het syndroom van Münchhausen by proxy. Het gaat daarbij in dit geval om het veroorzaken of verergeren van ziekte bij het kind. De zaak tegen V. is mede hierdoor zeer complex.
Vooropgezet plan
Het veel te vroeg geboren meisje zou zeer ernstig ziek zijn geworden doordat V. haar aan het ziekenhuis afgegeven moedermelk stelselmatig en met vooropgezet plan zou hebben verdund en vergiftigd met een diarreeremmer. V. slikte dit middel (loperamide) in verband met een chronische darmaandoening. Justitie beschuldigt de verdachte in dit dossier naast poging tot moord ook van het voorbereiden van moord.
Het jongetje had een groeiachterstand en hevige darmproblemen. Hij werd veelvuldig opgenomen in het ziekenhuis en is een aantal malen geopereerd. V. zou jarenlang verkeerde informatie hebben gegeven, waardoor er tal van onnodige, ingrijpende medische handelingen bij het kind werden uitgevoerd. Ook heeft de verdachte volgens het OM medisch advies niet opgevolgd en het kind niet goed gevoed.
Arrestatie
V. werd begin januari 2021 gearresteerd. Zij zat een maand vast en kwam onder strenge voorwaarden op vrije voeten. Zij heeft wel omgang met haar kinderen, maar mag niet bij hen wonen. Het OM vroeg de rechtbank, indien zij tot een veroordeling komt, de vrouw weer vast te zetten.
De advocaten van V. die donderdag zouden pleiten, vroegen om een dag uitstel, naar vrijdag. Zij voelden zich overvallen door het uitvoerige betoog van het OM over het zoontje. De rechtbank honoreerde die wens. Daardoor zal het proces pas volgende week kunnen worden afgerond. De uitspraak van de rechtbank staat gepland op 19 maart.