Meer uren werken in zorg en welzijn vooral bij kleinere arbeidsduur
Tussen 2021 en 2023 is het aantal gewerkte uren in de sector zorg en welzijn het meest toegenomen onder werknemers met een kleine arbeidsduur (minder dan 24 uur per week). Werknemers met grotere werkweken (meer dan 28 uur) werkten juist vaker minder uren. Dit blijkt uit onderzoek van het CBS voor het Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW)-programma.
Werknemers in zorg en welzijn lijken hun werkweek steeds vaker aan te passen richting een grote deeltijdbaan. Deze trend was zichtbaar in alle leeftijdsgroepen. Het grootste deel van de werknemers (50,9 procent) hield echter dezelfde arbeidsduur aan.
Jongeren werken vaker meer uren
Bij werknemers met een werkweek van minder dan 20 uur bleken jongere medewerkers het vaakst meer uren te zijn gaan werken. Van de 55-plussers ging slechts 14 procent meer werken, terwijl dit onder medewerkers jonger dan 25 jaar 39 procent was.
Minder uren bij grotere werkweken
Bij werknemers met een werkweek van 32 uur of meer werd een tegenovergestelde trend zichtbaar: zij gingen juist minder uren werken, onafhankelijk van leeftijd. Vooral bij jongere medewerkers onder de 35 jaar kwam dit veel voor, mogelijk vanwege de combinatie van werk en gezinsleven.
Twee jaar in cijfers
Over de hele sector genomen veranderde 30 procent van de werknemers hun arbeidsduur: 16,2 procent ging meer werken, 13,8 procent minder. Een op de vijf (19,1 procent) stopte met werken in zorg en welzijn, bijvoorbeeld door over te stappen naar een andere sector of zelfstandig te worden.
Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky