Zoveel had ik niet te willen. Ik moest er heen. Deskundigen leek het verstandig om mij goed in de gaten te houden. Het was niet alleen bloedprikken om de spiegel te bepalen. Nee, ze wilden zien hoe ik er op reageerde. Dus ik meldde mij weer met frisse tegenzin in de kliniek. Er was niet zoveel veranderd vergeleken met een week daarvoor. Het praatvrouwtje was er nog, net als de meesten. Ik kreeg een andere kamer. Een deurtje naar links. Dat vond ik jammer maar in mijn oude kamer zat een andere vrouw. Mijn oude buurvrouw waar wij allen van dachten 'daar gaat het niet zo goed mee' was verhuisd naar de gesloten afdeling.
Met het praatvrouwtje nam ik mijn weekend door. Ik vertelde in geuren en kleuren hoe de reis was verlopen en dat ik weinig klachten had gehad. Ze luisterde aandachtig, stelde vragen en vertelde hoe het hier in de kliniek was vergaan. Er was niet zoveel veranderd. De zorg was nog steeds matig en psychiaters wisselden in hoog tempo van stoel. Ze adviseerde mij om zodra ik ingesteld was hier weg te gaan. Ik nam me dat al voor.
Diezelfde avond kreeg ik al mijn nieuwe medicijn. Dat had de arts me eerder al verteld, maar was niet bij mij binnen gekomen. Er was echter nog een verrassing; ze hadden mijn overige medicijnen niet. Waarom ik die niet had meegenomen van huis, verweten ze mij. Nou omdat je in de kliniek zelf helemaal geen medicijnen in bezit mag hebben en ze me niet hebben gevraagd om medicatie mee te nemen. Ik was licht geïrriteerd. Mij iets verwijten terwijl ze al een week wisten dat ik er weer aan kwam en ik hier niet onbekend was. Met meer geluk dan wijsheid werden er vanuit allerlei medicijnlades en kastjes medicatie tevoorschijn gesprokkeld om mij toch te voorzien. Wat een helden!
Ik merkte zeker de eerste dagen vrij weinig van lithium, behalve dat mijn vriend en soortgenoot De Bolle om de haverklap aan mij vroeg of ik mijn batterijen wel innam. Ook noemt hij mij sindsdien het Duracell-konijntje. Toch moest ik na een aantal dagen mijn eerste bloedproef ondergaan. Naar het lab toelopende in het ziekenhuis realiseerde ik mij wat een voordeel je hebt als je opgenomen bent. Je bent meteen aan de beurt.
Afwachtende op de uitslag verveelde ik mij dood in de kliniek. Af en toe praatte ik met het praatvrouwtje maar ik betrapte mij er op dat we steeds meer aan het klagen waren en er eigenlijk weinig goeds was aan deze kliniek. Na een aantal dagen hoorde ik de uitslag, deze was nog niet goed en daarom werd de dosering verhoogd, maar ik kon dus nog niet naar huis. De plek waar ik naar verlangde... Na weer een aantal dagen kwam de tweede bloedproef. Inmiddels zat ik een kleine twee weken weer in de kliniek toen de uitslag van de tweede bloedproef kwam. Met weer een nieuwe arts besprak ik de uitslag. Deze was net goed en daarom werd de dosering nog iets verhoogd, maar ik kon de uitslag thuis afwachten. Ik hoefde niet meer te blijven. Eindelijk mijn vrijheid terug dacht ik!
© Nationale Zorggids / Nicolai van Doorn