Zorggroep ‘t Zicht biedt zorg, wonen, dagactiviteiten en werk voor (jonge) mensen die kampen met autisme, een psychiatrische aandoening of andere beperkingen. Zij zijn veelal gewend om bekeken te worden vanuit hun problematiek. Hun leven bestaat uit moeilijkheden, crisis en onvermogen. Bij ’t Zicht mag het anders. We poetsen de moeilijkheden niet weg. Die zijn er. Maar we verleggen wél de focus. In de veilige omgeving van ’t Zicht is er acceptatie: je mag zijn wie je bent. Inclusief je plussen en je minnen. Dit brengt ontspanning en ruimte, voor goede momenten, onvermoede talenten en een ander perspectief.
Door Tanja Verstappen
Vanuit deze aanpak zien we dat mensen kunnen bewegen, bewegen naar herstel. Herstel betekent vaak weer opnieuw familie kunnen zijn, ruimte krijgen voor vriendschappen en invulling vinden voor de dag vanuit stabiliteit. De context van wonen en een authentieke, persoonlijke bejegening is hierin van groot belang.
Vaak is er al een lang traject van behandelen geweest en kunnen mensen eindelijk tot rust komen. Geen behandeldruk en kleine doelen waaraan gewerkt wordt vanuit het dagelijks leven. Haal je deze context weg dan vallen deze mensen vaak weer terug, al is er maar het idee van het wegvallen van deze context. Dit gebeurt bijvoorbeeld al wanneer er een keukentafelgesprek plaatsvindt om te kijken of de indicatie voor zorg nog kloppend is.
De doelgroep die wij bedienen zijn heel kwetsbare mensen die in 2015 de vergeten doelgroep werd genoemd en voor hun zorg nu aanspraak moeten maken op de Wmo. Dit is niet passend gebleken omdat de problematiek waar zij mee te kampen hebben overwegend chronisch is. Gelukkig is er nu sprake van een overgang naar de Wet Langdurige Zorg in 2021 voor deze mensen. Een grote geruststelling.
Het gevoel van ontspanning komt niet alleen voort uit de letterlijke ruimte die er op onze woonlocaties is. Dit zit vooral ook in de bejegening. Van mens tot mens op een gelijkwaardige manier met elkaar omgaan. Als begeleider blijven onderzoeken wat gedrag is en wat problematiek, blijven kijken naar de mens en snappen waar gedrag vandaan komt. In de kern is de oorzaak altijd een groot gevoel van zelfafwijzing en een laag zelfbeeld. Uiteindelijk heeft ieder mens hiermee te maken, in meer of mindere mate. Het gevoel van afwijzing bepaalt altijd je gedragspatronen en overtuigingen. Wij vragen dan ook van onze medewerkers hierop te reflecteren. Daar doe je ook iets voor. We doen dit door in onze omgang met elkaar, zowel medewerkers onderling als in contact met bewoners steeds weer specifieke vragen te stellen. We hebben hiervoor vijf vragen geformuleerd die we in elke situatie kunnen stellen. Deze vragen zijn:
- Van wie is het?
Er doet zich een probleem voor. Begeleiding vraagt zich allereerst af van wie het probleem is en verduidelijkt dit. - Wat heeft de ander eraan?
Wanneer begeleiding over gaat tot handelen zorgt deze vraag ervoor dat er bewustzijn is over de toegevoegde waarde van de handeling. - Wat is het beste voor de ander?
Direct volgt deze vraag om stil te staan of te overleggen of deze handeling de beste keuze is. - Wat betekent dit voor mij?
Door stil te staan bij de eigen betekenis die gegeven wordt is reflectie een automatisch gevolg. - Kan ik het loslaten?
Het antwoord op deze vraag borgt de balans en vitaliteit van de begeleider en zijn open houding naar de cliënt.
Door hierop te reflecteren blijft de relatie altijd open, gelijkwaardig en onvoorwaardelijk. Dit is voelbaar. Het effect is dat ingewikkeld gedrag afneemt en plaats maakt voor ontspanning. Meebewegen met de dingen van het leven is dan veel vanzelfsprekender. Een gevoel van thuis zijn het resultaat.