Normal_10141

Door Nicolai van Doorn

(Een vervolg op Help ik heb een psychose)

Nadat de vrouw van het GGZ medicijnen en het nodige papierwerk had geregeld ging ze er weer van tussen. Die maandag na het weekend had ik een afspraak met een psychiater voor verder onderzoek. Van mij hoefde dat niet zo. Er was veel duidelijk geworden. Voor zowel mijn ouders als voor mij. Toch wilden mijn ouders dat ik meeging.

Door Nicolai van Doorn

Die maandag ging ik samen met mijn moeder naar de afspraak. Samen met een ouder werd aangeraden. In de spreekkamer aangekomen nam ik dezelfde houding aan als bij de huisarts. Hoofd naar beneden gebogen en niet zo spraakzaam. Voor mij zaten ze; de deskundigen in de vorm van een psycholoog en een psychiater.

Het hoge woord kwam er meteen uit: "Uw zoon is schizofreen". Mijn moeder schrok. En probeerde de diagnose tegen te spreken. Het was grappig om mijn moeder te zien worstelen met de psychiater. Hoewel ik vond dat de diagnose wel erg snel werd gesteld kon ik de psychiater geen ongelijk geven. Ook al kan je moeilijk een diagnose stellen van papier, vond ik dat er in de woorden van de psychiater wel iets van geloofwaardigheid in zat.

Waar ik het niet mee eens was, was de manier waarop hij het bracht. Echt op zo'n toontje van we hebben er weer een! Nadat de diagnose gesteld was en mijn moeder weer rustig was geworden moesten er keuzes worden gemaakt. Word ik opgenomen of wil ik een driedaagse dagbehandeling. Wat ik op advies van mijn stemmen had voorgenomen was dat ik niet wilde worden opgenomen. In geen mogelijkheid. Ik voelde me er niet veilig genoeg voor.

De keuze voor de driedaagse dagbehandeling was dus snel gemaakt en we konden weer gaan. Thuis werd ik nieuwsgierig naar wat ik had. Schizofrenie, ik wist niet wat het was. Dus ging ik googlen. Dat had ik beter niet kunnen doen, want toen schrok ik ook. Vooral van de gelijkenissen. Ik dacht oh mijn god ik ben schizofreen! Mijn moeder zag dat ik schrok en beurde mij op met de woorden: "Ondanks alles houden we toch van je". Het hielp niet.

Vanaf die maandag wist ik dat ik een etiket met mij meedroeg. Volgens wetenschappers een vrij ernstig etiket, volgens mij een etiket waar ik veel last van zou krijgen. Op zich was ik er van overtuigd dat er niets aan de hand was, maar ik was bang. Bang om alles wat ik had opgebouwd aan vrienden, werk en familie kwijt te raken. Dat lees je wel eens. Dat psychische patiënten alles kwijt raken. Zelfs familie. Nu weet ik dat ik er niet bang voor hoefde te zijn; ik heb werk, mijn vrienden hebben mij niet laten vallen en met mijn familie heb ik contact wat nog nooit zo goed is geweest.

© Nationale Zorggids / Nicolai van Doorn