Als ik google op de term burn-out, raak ik (terwijl ik het één en ander meen te weten over burn-out) behoorlijk in de war. Op bijna elke site die ik bekijk, kom ik een andere definitie of beschrijving van burn-out tegen. Burn-out als ziekte, als aandoening, als stoornis. Psychotherapeuten die burn-out formeel willen diagnosticeren, plakken het etiket aanpassingsstoornis op. Op andere sites wordt burn-out weer juist nadrukkelijk niet als ziekte, maar als een ‘toestand’ of verzameling van (wisselende) symptomen getypeerd.
Door Leona Aarsen
Maar is burn-out een ziekte?
Ik wil eerst kijken naar de definitie van ziekte. Ziekte wordt beschreven als een schadelijke lichamelijke of psychische afwijking van een organisme. Ik vertaal het maar gemakshalve zo: anders dan het hoort. Als ik deze definitie van ziekte op burn-out toepas, dan is de conclusie: er is iets mis met iemand die burn-out heeft, hij is anders dan het hoort. Afwijkend. Er klopt iets niet met hem.
Ik ben tegen het typeren van burn-out als ziekte (dit betekent echter nadrukkelijk niet dat mensen er niet ernstig onder kunt lijden – een burn-out kan heel heftig zijn als men er middenin zit). Soms merk ik dat ik in artikelen of interviews ook de woorden ziekte of stoornis gebruik en me daarna behoorlijk ongemakkelijk over voel. Want het klopt niet.Waarom niet? Ik zal dat illustreren met een metafoor.
Stel, je hebt een glas. Van prachtig geslepen kristal, mooi om naar te kijken en prettig om uit te drinken. Het is je favoriete glas – kostbaar voor je. Het is uitstekend geschikt voor waar het voor bedoeld is. Maar dan laat je het vallen op een hardstenen vloer. Het glas valt in duizend stukjes uiteen. Hij is niet meer geschikt waarvoor het bedoeld is.
Heeft het glas nu een afwijking? Een stoornis? Een ziekte? Of is het uiteenvallen een volkomen logisch en verklaarbaar gevolg van het laten vallen van het glas, gezien een aantal typische kenmerken van het glas (dun, breekbaar, niet bestand tegen een abrupte val op een harde oppervlakte) en de omgevingskenmerken (een hardstenen vloer dat niet meegeeft)? Iets wat je had kunnen zien aankomen en iets wat dus niets zegt over de waarde of geschiktheid van het glas?
Zo zie ik ook burn-out. Als een volkomen logisch en verklaarbaar gevolg van een proces waarbij iets met een individu gebeurt waar hij niet tegen bestand (en ook niet voor bedoeld) is. Een onvermijdelijk gevolg bovendien, gezien zijn verleden, zijn (persoonlijkheids-)kenmerken en de omgevingskenmerken.
Burn-out is een verzameling symptomen, géén stoornis of ziekte. Anders geformuleerd: burn-out is een verzameling van ‘tekenen’ waaruit je kunt concluderen dat de ‘botsing’ van een individu met diens omgeving tot een en verlies van zijn evenwicht heeft geleid. Hij ligt als het ware in duizend stukken op de grond, niet meer in staat om zichzelf bij elkaar te rapen. Of, als hij geluk heeft, ligt hij in een paar grote scherven. Hoe dan ook, op dat moment is hij niet geschikt waarvoor hij bedoeld (aangenomen) is. Niet omdat hij een stoornis heeft, maar omdat burn-out een wetmatig gevolg is van verkeerde patronen of handelingen.
In tegenstelling tot het glas kan een persoon met burn-out prima ‘gelijmd’ worden. Het is voor hem mogelijk om weer met plezier te doen waarvoor hij oorspronkelijk bedoeld is. Mits hij zich niet steeds opnieuw kapot laat vallen op een hardstenen vloer.
De uitdaging is dan ook om medewerkers inzicht te geven in hun aard, hun identiteit: wat voor glas zijn ze? Zicht hebben op hun passies, talenten, drijfveren, behoeften en overlevingsmechanismes is belangrijk om hun evenwicht te kunnen herstellen. Evenals het onderzoeken en begrijpen welke omgevingsfactoren daarbij wel of niet passen. Want dan ontdekken ze dat ze niet op hardstenen vloeren moeten vallen. En leren zij ook hoe (en waar) ze tot hun recht komen en hoe ze weer kunnen genieten van het leven en hun werk.
Uiteraard, er zijn ook creatieve oplossingen te bedenken. Om weer een metafoor te gebruiken: een siliconen beschermlaagje om hen heen kan voorkomen dat ze weer breken als ze vallen. Met andere woorden: ze kunnen nieuwe vaardigheden aanleren en nieuwe inzichten opdoen om te kunnen blijven functioneren in een bepaalde omgeving. Of je kunt zorgen voor een gewatteerd dekentje op de hardstenen vloer om hun val op te vangen – middels aandacht en waardering door collega’s en leidinggevenden, ontplooiingsmogelijkheden, autonomie.
Burn-out als ziekte typeren draagt niet per definitie bij tot het herstellen van het evenwicht van een individu. Wel aan stereotypering en het ondermijnen van zijn vermogen tot herstel.
© Nationale Zorggids / Leona Aarsen
Reactie op Herman Beuker. Bij n burnout kun je praten als Brugman. Die mensen zijn alleen gebaat met cortisol. De chaos in kop en lijf door finale bijnieruitputting was nu dus bij mij het geval. Geen pijnstillers meer, geen therapieën meer maar cortisol/prednison en 'ns n paar maanden uitslapen en bijtanken.Ik was bijna dood.
Had n héél stuk geschreven, moest t inkorten. Herman Beuker heeft toch wel 'n flink stuk kunnen plaatsen ? Vreemd. Ik wil via mijn stukjes mensen helpen , tips geven.
Ik dacht gisteren opeens; ik moet resetten !
Burnout door chronische ziekte ? Nergens te vinden op internet. Je bent ziek, jarenlang onderzoeken, honderden opnames, tientallen operaties, je leeft op hoop,je bidt, en denkt;dit was de laatste operatie....NEE dus. nog lang niet. Crohn en colitis sloopt je. Echt herstel zit er niet in.
Een wat late reactie, maar toch. Veel herkenning in het artikel, vanuit mijn beroep als coach en ervaringen met burn-out. Ik zet mijn invalshoek ernaast om te onderbouwen dat ik er hetzelfde over denk, in mijn eigen woorden. Mijn invalshoek was burn-out te gaan zien als ontwikkelingsvraagstuk. Daarmee was het geen ziekte. Toch heb ik ook de ervaring dat ik mensen tijdens het intakegesprek moest zeggen dat ik niets met hun kon. Dat kwam omdat ik ze niet kon bereiken. Ziekte of niet weet ik niet, maar het kwam over alsof er iets defect was. Identiteit, is mijn ervaring ook, speelde bij die mensen die ik coachte een cruciale rol. Ze hadden geen basis meer. Het glas van jouw artikel had ik in de vorm van de kernidentiteit. Dat is de mens die je eigenlijk in eigenschappen bent. Los van situaties. Dat is niet wie of wat je bent, maar hoe je bent. Dat bepaalt de positie. Daar begon ik mee. Die basis, miste iets. Dat was naast de positie van persoon, de positie in tijd. Mensen met burn-out zijn uit evenwicht. Het verleden, het heden en de toekomst, het loopt allemaal door elkaar. Gevoelens, ook uit het verleden en de toekomst, komen op en overmannen hun. Huilen en niet weten waarom. In heb naar hun gedachten gevraagd, steeds weer, en hoorde alles door elkaar lopen. Toekomst en verleden. De positie in tijd hoort erbij. Weten dat het verleden voorbij is en dat de toekomst nog moet komen. Van daaruit gedachten uit het verleden plaatsen en gedachten van de toekomt als mogelijkheid zien en niet als weten. Dat doorbreekt het patroon van denken en voelen. Iemand verkrijgt, naast de identiteit als persoon ook de identiteit in tijd. Dat was mijn doorbraak. Mensen met burn-out gaf ik huiswerk mee. Steeds achteraf bleek dat het een goede zet was. Aan de gang, het is een ontwikkelingsvraagstuk, maar wel voor een deel van de mensen, is mijn ervaring.