In een globaliserende wereld komt het toezicht op geneesmiddelen voor uitdagingen te staan. Het Nivel deed in opdracht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) een verkennend onderzoek naar mogelijke oplossingen. Een brede en intensieve internationale samenwerking is van belang om het toezicht effectief en efficiënt te houden, constateert het Nivel. Dat onderschrijft de inspectie. Dit meldt Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.
Toezicht op internationale geneesmiddelen productie is complex. Nederland is een belangrijke invoerhaven voor geneesmiddelen en heeft daarom een belangrijke rol in het internationale toezicht. Een rol die zij ook wil blijven spelen. Daarnaast houdt de inspectie toezicht op de farmaceutische bedrijven in Nederland, waar de IGJ de enige toezichthouder voor is. Tegelijkertijd worden er in Nederland heel veel geneesmiddelen uit het buitenland gebruikt en willen we niet geheel afhankelijk worden van inspecties door buitenlandse toezichtorganisaties.
Maar een inspectie in het buitenland kost veel tijd: de inspecties zelf duren langer, er is meer (praktische) voorbereiding nodig en er gaat veel tijd in het reizen zitten. Daar komt nog bij dat er specifieke vaardigheden nodig zijn voor dit soort inspecties en er daardoor niet eenvoudig nieuwe inspecteurs te vinden zijn. Er moet daarom steeds zorgvuldig worden afgewogen wat prioriteit heeft: inspecties over de grens of in eigen land? Dat maakt het voor de inspectie alleen maar belangrijker veel aandacht te besteden aan het efficiënt samenwerken binnen de EU en daarbuiten.
Internationale samenwerking voor toezicht op medicijnen: hoe kan het beter?
De inspectie werkt al internationaal samen, bijvoorbeeld in EMA verband en in het Pharmaceutical Inspection Co-operation Scheme. Maar dat kan nog veel beter en intensiever. Grote veranderingen kan de inspectie logischerwijs niet in zijn eentje teweegbrengen, maar waar maar enigszins mogelijk ondersteunt de inspectie initiatieven die de samenwerking verbeteren.
Zo zou er betere afstemming moeten komen tussen verschillende EU-landen over het inspecteren van fabrikanten buiten de EU. Fabrieken worden soms door meerdere landen bezocht, omdat ze verschillende producten voor verschillende landen maken. Voor een deel worden dan dezelfde algemene dingen bekeken, zoals het kwaliteit- en veiligheidssysteem. De Europese inspecties kunnen beter overleggen over welke fabrieken bezocht moeten worden dan dat ze nu doen.
Ook buiten de EU zijn samenwerkingsverbanden, namelijk met de zogenoemde MRA-landen: de Verenigde Staten, Canada, Zwitserland, Australië, Nieuw-Zeeland, Japan en Israël. Maar de samenwerking is niet met alle landen precies hetzelfde. Voor sommige landen geldt bijvoorbeeld dat inspecties die zij op eigen grondgebied uitvoeren wél door de EU erkend worden, maar niet voor inspecties die buiten hun eigen land worden uitgevoerd. Ook kunnen er bepaalde typen producten zijn uitgesloten. Het zou goed zijn als er niet alleen meer MRA-landen bijkomen, maar er ook een uniforme erkenning van de inspecties komt.
Door: Nationale Zorggids