De Tweede Kamer vroeg de regering te onderzoeken of en hoe een zelfgekozen steunfiguur in de wet kan worden verankerd. Een steunfiguur is iemand uit het informele netwerk van de jongere, zoals een familielid of buur. De steunfiguur kan de jongere ondersteunen in het dagelijks leven en in het contact met de jeugdzorg. Een voorbeeld van zo'n steunfiguur is Jouw Ingebrachte Mentor (JIM).
Restricties
Het recht op een steunfiguur wettelijk vastleggen heeft voor- en nadelen, blijkt uit onderzoek van de Universiteit Leiden. Een voordeel is bijvoorbeeld dat het een vorm van erkenning is voor het belang van informele steun en jongeren het recht geeft daar een beroep op te doen.
Een nadeel kan zijn dat het wettelijk vastleggen van de functie en taken van een steunfiguur het in de praktijk moeilijker maakt om maatwerk te leveren. Op dit moment hebben steunfiguren in de praktijk verschillende rollen en taken, afhankelijk van de behoefte van de jongere.
De bestaande wetgeving biedt al genoeg ruimte voor de inzet van steunfiguren, stelt Van Ooijen. Het belangrijkste probleem daarbij is dat professionals nog niet altijd samenwerken met steunfiguren. Daarom is volgens de staatssecretaris een cultuurverandering nodig, in plaats van een wetswijziging.
Informeel netwerk
Agnes Derksen van het Nederlands Jeugdinstituut ziet de inzet van steunfiguren en het informele netwerk als een belangrijke ontwikkeling. "Veel organisaties en professionals zijn ermee bezig. Ze zijn aan het leren hoe die inzet het beste kan. We weten nog niet wat de beste manier is en in welke omstandigheden het goed werkt. Een wettelijke regeling zal die ontwikkeling niet vooruithelpen. Als je de functie nu vastlegt in de wet, loop je het risico dat je die ontwikkeling zelfs afremt.
Bovendien staat in de professionele standaarden al dat professionals moeten samenwerken met het informele netwerk van jongeren en gezinnen. Het is dus niet nodig om het wettelijk te regelen en het kan juist averechts werken."
Door: Nationale Zorggids