In 2021 verwezen huisartsen meer mensen door naar de gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg (ggz). Vergeleken met de periode voor corona (2019) ging het om een stijging van 42,6 procent. Dat blijkt uit onderzoek van het Nivel op basis van gegevens van huisartspraktijken. Ook het aantal consulten met de praktijkondersteuner (POH-GGZ) nam toe (+14,6 procent). De stijging was in beide gevallen het grootst bij kinderen en jongeren van 5 tot en met 24 jaar. Dit meldt het RIVM.
Deze groepen kwamen ook vaker bij de huisarts vanwege suïcidepogingen of -gedachten. Andere psychische problemen die de huisarts vaker zag, waren prikkelbaarheid en boosheid, heftige stress, klachten die te maken hadden met het verlies van een dierbare en angst- en depressieklachten.
Klachten door mogelijke COVID-19-besmetting
Verder bezochten mensen de huisarts vaker met klachten die te maken hadden met een mogelijke COVID-19-besmetting, zoals reuk – en smaakverlies of door problemen met de toegankelijkheid van de zorg. Mensen gingen in 2021 minder juist minder vaak naar de huisarts voor problemen op school of werk, moeheid, sociale problemen (zoals met geld of woonruimte) of overspannen zijn.
Onderzoeksprogramma naar gevolgen langlopende crisis
De coronaepidemie heeft een crisis veroorzaakt die lang duurt. Over de gevolgen van langzame, langslepende crises is nog weinig bekend. Het Netwerk GOR, verzamelt hier 5 jaar (2021-2025) meer kennis over met het Gezondheidsonderzoek COVID-19. Dit netwerk bestaat uit het RIVM, lokale GGD'en, GGD GHOR, het Nivel en ARQ(Nationaal Psychotrauma Centrum ). De inzichten helpen beleidsmakers bij het nemen van effectieve maatregelen bij deze en volgende, soortgelijke crises.
Door: Nationale Zorggids