Twee hulpverleners van een Thomashuis in Middenmeer zijn vrijgesproken van het ongeschoold en onbekwaam verlenen van zorg aan mensen met een verstandelijke beperking. Een 60-jarige man en 59-jarige vrouw waren tussen 2011 en 2017 eigenaar van de kleinschalige woonvoorziening, maar zouden handelingen hebben uitgevoerd waarvoor zij niet bevoegd waren. Bewoners zijn hierdoor geschaad, stelt het Openbaar Ministerie (OM). Dit meldt Rechtspraak.nl.
Het Thomashuis werd door het stel gerund en ze woonden er samen met hun dochter met een verstandelijke beperking en acht andere bewoners. Bewoners werden voorzien van eten en geholpen bij het opstaan, wassen, aankleden eten en andere dagelijkse handelingen. Het verdachte echtpaar verzorgde ook dagbesteding en werd hierin ondersteund door personeel dat elders woonde.
Onheus bejegend
Beide verdachten werden op non-actief gesteld, omdat zij bewoners onheus zouden hebben bejegend door ze te behandelen of straffen op een manier die niet bij hun kwetsbaarheid paste. De vrouw zou twee jaar lang een bewoonster hebben mishandeld: de eigenaresse gooide water over de vrouw heen, bracht tegen haar wil een tampon bij haar in en pakte haar bij de kin vast.
Voorwaardelijke celstraf voor mishandeling
Ondanks alles worden beiden vrijgesproken. De handelingen die hen ten laste waren gelegd, waren geen medische handelingen. Er was meer sprake van verzorging die niet direct gericht was op het bevorderen of bewaken van de gezondheid van de bewoners. Op basis van de wet BIG kunnen zij hiervoor niet juridisch gestraft worden. De vrouw heeft wel een voorwaardelijk gevangenisstraf van 2 weken opgelegd gekregen voor de mishandeling, plus een proeftijd van 2 jaar. Ze moet de bewoonster daarnaast een schadevergoeding van 1.000 euro betalen.
Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky
