Naasten van mensen die in verpleeghuizen wonen, nemen zoveel zorgtaken op zich dat de instellingen amper nog zonder ze kunnen. Volgens MantelzorgNL en de Patiëntenfederatie is in dit opzicht "de bodem al in zicht". Ze waarschuwen dat zorginstellingen er niet op moeten rekenen dat er nog een groot "potentieel reservoir" aan mantelzorgers over is om uit te putten.
"Het tegendeel is waar", stellen de organisaties na eigen onderzoek. "Staar je dus niet blind op die kleine groep die niks wil of kan doen, richt je op de oprechte samenwerking met mantelzorgers die al de mouwen opstropen. Koester en waardeer ze", is het advies van bestuurder Esther Hendriks van MantelzorgNL. De organisaties vinden dat dit beter en professioneler moet.
Zo'n 120.000 Nederlanders wonen nu in een verpleeghuis. Familieleden en vrienden leveren volgens MantelzorgNL en de Patiëntenfederatie een onmisbare bijdrage aan de zorg voor deze mensen. De helft van de naasten doet dat volgens onderzoek van de organisaties meer dan drie uur per week. Ze helpen bijvoorbeeld bij de persoonlijke verzorging, gaan regelmatig wandelen met hun familielid of helpen bij het schoonmaken van de kamer.
'Discussies lopen achter'
"Gezien de vergrijzing die voor ons ligt, is dit pas het begin. Als naasten dit niet zouden doen valt de zorg voor onze ouderen om", stelt Arthur Schellekens, directeur-bestuurder van de Patiëntenfederatie.
De meeste mensen die mantelzorg verlenen aan iemand die in een verpleeghuis woont, zeggen dat ze dat graag doen. Van de 680 familieleden die de organisaties hierover hebben ondervraagd, is 64 procent hier positief over. Wel ervaart bijna driekwart (73 procent) de taken als "in min of meerdere mate belastend". De organisaties achter het onderzoek stellen dat het in de samenleving nog ontbreekt aan bewustzijn hierover.
"Politieke en maatschappelijke discussies gaan nu vaak over de vraag óf de hulp van naasten in de toekomst wel of niet wenselijk is. Die discussies lopen echter achter op de realiteit: we kunnen nu al niet meer zonder. Waar het dus vooral over zou moeten gaan is hoe we dit zo goed mogelijk met elkaar regelen," zegt Schellekens in een verklaring.
Door: ANP