Elk jaar hebben ongeveer honderdduizend vrouwen in Nederland na het afnemen van het uitstrijkje milde klachten als lichte pijn, bloedingen en afscheiding. Rond de vijftienduizend vrouwen voelen zich bovendien gespannen gedurende de maanden nadat ze te horen hadden gekregen dat de uitslag van het uitstrijkje afwijkend was, en dat vervolgonderzoek moest plaats vinden. Ook hebben de biopten en behandelingen die volgden na een afwijkend uitstrijkje tienduizenden tijdelijke lichamelijke klachten als gevolg. Het betreft lichte of matige pijn, bloedingen en afscheiding. Dat meldt het Erasmus MC.
Onderzoekers Dik Habbema van de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg (MGZ), en patholoog Folkert van Kemenade, beiden verbonden aan het Erasmus MC, brachten de ‘bijwerkingen’ van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker zo goed mogelijk in kaart. MGZ werkte in de studie nauw samen met Amerikaanse onderzoekers, aangezien de bijwerkingen in Nederland werden vergeleken met de Amerikaanse situatie.
Ondanks de grote aantallen klachten steekt Nederland gunstig af ten opzichte van de Verenigde Staten. Daar hebben vrouwen circa drie keer zo vaak last van de genoemde klachten, doordat er meer uitstrijkjes worden afgenomen, en er meer biopten worden genomen en behandelingen plaatsvinden. In Nederland krijgen vrouwen van dertig tot zestig jaar elke vijf jaar een uitnodiging voor een uitstrijkje. In de Verenigde Staten wordt er op jongere leeftijd begonnen met de screening, en er wordt langer mee doorgegaan. Ook is de tijdsinterval tussen uitstrijkjes korter.
Het bevolkingsonderzoek in de twee landen is overigens even succesvol gebleken in het terugdringen van het aantal baarmoederhalskankers en de sterfte daaraan. De veel intensievere praktijk van bevolkingsonderzoek in de Verenigde Staten heeft wat dat betreft blijkbaar weinig meerwaarde.
De onderzoekers concluderen dat bij het herzien van aanbevelingen meer dan tot nu toe rekening moet worden gehouden met lichamelijke klachten die door het bevolkingsonderzoek worden veroorzaakt. Om de aantallen daarvan beter te kunnen schatten en monitoren zullen biopten en behandelingen moeten worden geregistreerd en de klachten daarvan verder onderzocht. Dit geldt ook voor de nieuwe opzet van het bevolkingsonderzoek waarin de uitstrijkjes worden onderzocht op de aanwezigheid van het Humaan Papilloma Virus (HPV) in plaats van afwijkende celstructuren.
Onlangs werd door onderzoekers van het Erasmus MC berekend dat in de nieuwe opzet op termijn het aantal uitstrijkjes fors omlaag zal gaan, maar dat er tevens meer afwijkingen zullen worden gevonden, en meer behandelingen ingezet.
Door: Redactie Nationale Zorggids