De ouders van een meisje dat met 23 maanden is komen te overlijden, hebben bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG) een klacht ingediend over de huisarts op de huisartsenpost. Deze beoordeelde het zieke meisje namelijk via videobellen en adviseerde paracetamol. Drie dagen later overleed het meisje aan de gevolgen van haar ziekte. Voglens de ouders heeft de huisarts niet adequaat gehandeld, maar daar gaat het RTG niet in mee en verklaart de klacht ongegrond. Dit meldt het tuchtcollege.
Op 15 juni 2023 belden de ouders van het meisje met hoge koorts eerst hun eigen huisartsenpraktijk en aan het einde van de middag belden ze de huisartsenpost. Via een videoverbinding vond een triage plaats met de triagiste en vervolgens keek de huisarts mee. Deze adviseerde paracetamol en de ouders moesten opnieuw bellen bij nieuwe klachten of als het meisje zo ziek zou blijven. Drie dagen later kwam het kindje te overlijden. De ouders stellen dat de huisarts onjuist en onzorgvuldig heeft gehandeld. Deze zou niet volgens de gangbare protocollen hebben beoordeeld en behandeld. Een kinderarts had het meisje fysiek moeten bekijken en er had bloedonderzoek moeten plaatsvinden, menen de ouders. Hem wordt ook verweten dat hij niet heeft gemeld dat hij de regiearts was en achteraf niet snel de ouders belde.
Klacht ongegrond verklaard
Volgens het RTG heeft de triagiste volgens de Nederlandse triage standaard een beoordeling uitgevoerd. Zij stelde de ouders de juiste vragen over een kindje met koorts. De huisarts werd ingeschakeld om te beoordelen of zij ook suf was. In het medisch dossier is vastgelegd dat de huisarts een rechtop zittend meisje in een kinderstoel zag, dat helder keek en een flesje aanpakte van haar moeder. Ze leek niet bleek of grauw, maar wel wat afwezig. Het tuchtcollege kan niet vaststellen of de huisarts bij deze beoordeling niet adequaat of volgens protocollen heeft gehandeld. Ook kan het niet vaststellen of niet met een beoordeling via videobellen had volstaan. Wel houdt het tuchtcollege rekening met hoe lang het meisje ziek was: ze had slechts één dag koorts, dronk en plaste. Op basis van deze informatie tezamen kan niet worden geoordeeld dat de huisarts niet zorgvuldig handelde door haar niet fysiek te zien of door te sturen naar de spoedeisende hulp. Daarom is de klacht ongegrond verklaard.
Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky