Vorige week is er op verschillende manieren aandacht besteed aan de gegevensuitwisseling die de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) zorgverleners in de ggz oplegt. Hierin komt de maatschappelijke opgave waar de geestelijke gezondheidszorg (ggz) voor staat en daarmee ook het doel van de data-uitvraag volgens de NZa weinig aan bod. Dit meldt de zorgtoezichthouder.
Zorgprofessionals in de ggz kunnen de grote vraag naar deze zorg niet meer aan. Er zijn lange wachtlijsten en mensen met een complexe zorgvraag wachten vaak het langst. Om dit te veranderen, is inzicht nodig in de sector, aldus de NZa. Welke zorg wordt er ingezet tijdens een behandeling, wat zijn de kosten die dat met zich meebrengt en is dat beter te voorspellen?
Zorgvuldig tot stand gekomen
Vanwege een kort geding over de privacy van de data-uitvraag kan de NZa zich niet inhoudelijk in de discussie mengen, maar wel voelt de toezichthouder zich genoodzaakt om te benadrukken dat de zorgvraagtypering in nauwe samenwerking met het zorgveld op zeer zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Dit zou onder meer terug te zien zijn in het aantal zorgaanbieders dat de gegevens al heeft aangeleverd. “Zij hebben de verantwoordelijkheid genomen om het inzicht in de sector te vergroten zodat we met z’n allen de wachttijden kunnen aanpakken”, zegt de NZa. De informatie die binnenkomt is niet te herleiden tot individuele personen.
“Net als alle medeontwikkelaars van het zorgprestatiemodel hechten ook wij grote waarde aan de privacy van patiënten. Wij vinden het vanzelfsprekend om te voldoen aan de privacywetgeving. Dat is ook de reden dat wij dit hebben laten toetsen door de Autoriteit Persoonsgegevens.”
Door: Nationale Zorggids