‘Natuurlijk’ bevallen, zonder pijnbestrijding, of pijnloos bevallen. De keuzevrijheid is van grote waarde, maar wie vraagt om een ruggenprik moet deze krijgen. Onvoorwaardelijk en op tijd. En als verloskundige of gynaecoloog moet je niet proberen om vrouwen op een andere gedachte te brengen. Daar zijn verloskundige Ank de Jonge, gynaecoloog Martijn Oudijk en anesthesioloog Ingrid Beenakkers het over eens. “De richtlijn moeten worden opgevolgd. Zonder restricties.”
Toch lukt het niet alle ziekenhuizen om zich aan de richtlijn te houden. Dat blijkt uit het onderzoeksrapport ‘Zorg en pijnbestrijding bij de bevalling’. En dat is zorgelijk. De richtlijn, die bestaat sinds 2008, zegt dat het verzoek van de vrouw voldoet als indicatie. In 2020 werden de afspraken voor het laatst aangescherpt. Des te opmerkelijker is het dat er toch ziekenhuizen in gebreke blijven, volgens het onderzoek van EenVandaag en Ouders van Nu dat de stand van zaken over de afgelopen twee jaar in kaart brengt.
Bijna een kwart van de ondervraagde vrouwen die tijdens hun bevalling om een ruggenprik vroegen, kregen deze niet of heel laat toegediend, zo stelde het onderzoek vast. Met als meest gehoorde argument dat er geen anesthesioloog beschikbaar was. De uitkomst zorgde voor reuring, de commentaren op social media waren niet van de lucht. Anesthesioloog Ingrid Beenakkers schrok van de uitkomst en reacties.
‘Iedereen heeft het recht op effectieve pijnbestrijding tijdens de bevalling’
Prof. Dr. Ank de Jonge, hoogleraar Verloskundige Wetenschap aan het Amsterdam UMC, las het rapport en brengt enige nuancering aan. “Van de genoemde 21 procent vrouwen die de ruggenprik niet of te laat kreeg, had twee derde al te veel ontsluiting toen ze erom vroegen. Slechts 7 procent kreeg de prik niet toegediend om andere redenen, meestal omdat er inderdaad geen anesthesioloog beschikbaar was. Overigens is ook 7 procent teveel. De richtlijn is helder.”
Nederland heeft een haat-liefdeverhouding met de ‘epiduraal’ – de ruggenprik. Hoewel het een effectieve en veilige vorm van pijnbestrijding is, lopen de meningen erover uiteen. Zowel onder leken als onder zorgprofessionals. Dat zit in de Nederlandse bevalcultuur ingebakken, meent Ank de Jonge. “We maken elkaar wijs dat pijn erbij hoort, dat het stoer is om op een natuurlijke manier een kind te baren. Verloskundigen hebben hieraan bijgedragen en hadden lang de reputatie van fervente tegenstanders. Daar zien we een kentering in. Wat niet wegneemt dat er nog steeds veel vragen bestaan over deze vorm van pijnbestrijding.”
“De ruggenprik moet te allen tijde worden toegediend als vrouwen erom vragen en als het medisch verantwoord is. Punt uit. Maar vrouwen moeten wel kunnen bevallen op een manier die bij ze past. In de praktijk zien we bijvoorbeeld dat vrouwen het veel belangrijker vinden dat ze de controle behouden dan hoe de pijnbestrijding precies is geregeld. Ze willen grip hebben op wat er gebeurt en zeker weten dat de bevalling geen lijdensweg wordt. Daarom is goede en tijdige begeleiding en voorlichting over de verschillende vormen van pijnbestrijding cruciaal. Daar valt nog veel te verbeteren.”
‘Waarom pijn lijden als het niet per se hoeft?’
Uit het onderzoeksrapport van EenVandaag en Ouders Van Nu blijkt overigens dat 64 procent van de Nederlandse vrouwen helemaal geen pijnbestrijding wil, laat staan de ruggenprik. Veel vrouwen die tijdens de bevalling van gedachten veranderden, hadden na afloop het gevoel gefaald te hebben. Voor Prof. Dr. Martijn Oudijk, als gynaecoloog verbonden aan Amsterdam UMC en gespecialiseerd in hoog risico zwangerschappen, is dat eigenlijk de meest opmerkelijke onderzoeksuitkomst.
“Dat zoveel vrouwen het liefst afzien van pijnbestrijding, uit principe, is intrigerend. Waarom pijn lijden als het niet per se hoeft? Het lijkt inderdaad een ingesleten cultuurkwestie. Mijn advies is: benader alle opties op een open manier en laat je goed adviseren. De ruggenprik is effectief, veilig en verantwoord. Maar er bestaan ook andere vormen van pijnbehandeling. Ik ben het eens met Ank de Jonge dat er op het gebied van voorlichting en begeleiding nog veel winst te boeken is.”
Ook Martijn Oudijk vindt dat de ruggenprik zonder enig beding beschikbaar moet zijn als vrouwen dat vragen. In grotere ziekenhuizen, als Amsterdam UMC, werkt dat prima, maar in kleinere ziekenhuizen kan het een probleem zijn. Dan gaat het vooral om de logistiek eromheen. De ruggenprik is tamelijk complex en mag alleen door een anesthesioloog worden toegediend. Die kan onmogelijk op meerdere plekken tegelijk aanwezig zijn. Als operaties of spoedeisende hulp meer tijd vergen dan voorzien, lukt het soms niet om binnen één uur bij een bevalling te zijn, wat in de oorspronkelijke richtlijn als wenslijk beschreven is.”
‘Pijnbestrijding bij bevallingen lijkt geen prioriteit’
Martijn Oudijk legt de vinger op de zere plek, vindt Ingrid Beenakkers, anesthesioloog bij UMC Utrecht en voormalig bestuurslid van de sectie obstetrische anesthesiologie van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA). “Obstetrische anesthesiologie – ondersteuning en pijnbestrijding bij bevallingen – is in Nederland iets wat we er in het kader van doelmatige zorg als het ware ‘bij doen’. In landen om ons heen beschikt de verloskundige zorg over eigen gespecialiseerde anesthesiologen. In Nederland hebben we dat anders geregeld. Dat heeft enerzijds te maken met de genoemde bevalcultuur, die zegt dat pijn erbij hoort, anderzijds met de schaalgrootte van ziekenhuizen en de financiering. Daar moeten we een oplossing voor bedenken."
Hoewel Ingrid Beenakkers bij verloskundigen nog geregeld weerstand tegen de ruggenprik tegenkomt, ziet ze verbetering. “Toen ik begon, zo’n dertig jaar geleden, werd deze vorm van pijnbestrijding maar bij 4 procent van alle bevallingen in Nederland toegepast. Inmiddels is dat 20 procent. Dat is een verbetering, maar het is nog steeds laag is in vergelijking met landen om ons heen. Eigenlijk is het van de gekke om bij zoiets moois als een geboorte zoveel pijn te ervaren. Ik kan erover meepraten, want ik ben zelf moeder. Vanuit de NVA pleiten we voor integrale geboortezorg, waarin anesthesiologie een belangrijke rol speelt. Maar daar krijgen we de handen nog niet voor op elkaar.”
Keuzehulp voor pijnbehandeling bij bevalling
Ingrid Beenakkers heeft niets tegen ‘natuurlijk bevallen’, maar vindt dat vrouwen moeten weten wat ze te wachten staat en welke mogelijkheden er zijn om met minder of zonder pijn een kind op de wereld te zetten. “Er gaan veel spookverhalen rond en we praten elkaar van alles aan, vooral op social media. Vanuit ons vak doen we ons best om daar objectieve en deskundige informatie tegenover te stellen. Zodat iedereen ruim van tevoren goede afwegingen kan maken. Tijdens de bevalling wil je niet door allerlei adviezen overvallen worden en tegen dilemma’s aanlopen. Dat geeft alleen maar stress.”
In nauwe samenwerking met thuisarts.nl maakte de NVA al een handleiding voor omgaan met pijn tijdens de bevalling. In haar rol van verloskundig anesthesioloog was Ingrid Beenakkers hier nauw bij betrokken en ze laat weten dat dit initiatief een vervolg krijgt. Vanuit de behoefte om met één stem één boodschap uit te zenden, werkt de NVA momenteel met diverse partnerorganisaties aan een digitale keuzehulp voor pijnbehandeling bij de bevalling. De bedoeling is dat deze ergens in 2022 live gaat, maar Ingrid Beenakkers weet nog niet precies wanneer. “Hoe eerder hoe beter”, zegt ze, “want het helpt bij onze gezamenlijke ambitie om optimale zorg rond geboortes te bieden. Daarin is keuzevrijheid belangrijk, maar ondraaglijke pijn hoort er wat mij betreft niet meer bij.”
Door: Nationale Zorggids / Ton Hilderink