Bijna driekwart van de 55-plussers met rugklachten slikt pijnstillers die nauwelijks helpen om de rugpijn te verminderen, maar wel nare bijwerkingen kunnen geven. Het is beter om te blijven bewegen, want dat heeft minder nadelen. Dit concludeert onderzoeker en huisarts in opleiding Wendy Enthoven van het Erasmus MC in haar proefschrift, zo meldt het Erasmus MC.
In Nederland komt rugpijn het meeste voor tussen de 45 en 64 jaar. In veel gevallen gaat rugpijn vanzelf over. Toch slikken ouderen te veel pijnstillers, stelt Enthoven in haar proefschrift. Het gaat dan om zowel acute als chronische lage of hoge rugpijn, waarvan de oorzaak onbekend is.“Van de 675 patiënten met rugpijn die ik gevolgd heb in de huisartsenpraktijken in Rotterdam en omstreken slikt maar liefst 72 procent van de 55-plussers pijnstillers. Van hen gebruikt bijna de helft paracetamol (49%) en meer dan de helft NSAID’s (57%) zoals ibuprofen of diclofenac. Maar ook zwaardere middelen zoals tramadol of morfine worden gebruikt door deze patiënten en voorgeschreven door huisartsen.”
Na een half jaar slikt een derde van de ouderen deze pijnstillers nog steeds, terwijl ze nauwelijks helpen om de rugpijn te verminderen en nare bijwerkingen kunnen geven”, zegt Enthoven. “Denk aan maagklachten en zelfs hartfalen. Met name ouderen hebben meer kans op bijwerkingen van pijnstillers, doordat zij vaak ook andere onderliggende ziekten hebben of andere medicijnen gebruiken, waarmee een interactie kan optreden.
Juist omdat NSAID’s weinig effect hebben, is het raadzaam om goed af te wegen of ze echt nodig zijn. “Belangrijker is om te blijven bewegen bij rugpijn, want ondanks dat dit lastig kan zijn, heeft het minder nadelen. Veel ouderen zijn bang om iets te forceren, maar uit de praktijk blijkt dat dit niet zo is en dat rugpijn meestal vanzelf weer over gaat.”
© Nationale Zorggids