(Novum) - De instellingen die betrokken waren bij het gezin van de vermoorde broertjes uit Zeist hebben adequaat gehandeld. Dat blijkt uit een maandag gepubliceerd rapport van de Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
De instellingen, waaronder Bureau Jeugdzorg Utrecht en organisatie voor jeugdzorg Timon, zijn voldoende gericht geweest op een 'veilige en gezonde ontwikkeling' van Ruben en Julian. Ze werkten volgens bestaande wet- en regelgeving, protocollen en afspraken. De hulpverleners wisselden bovendien tijdig en volledig informatie uit met elkaar en met de ouders.
NRC Handelsblad schreef eerder al dat tien instanties jarenlang bezig zijn geweest met het gezin. Uit een rapport van Kinderbescherming bleek dat de vader de kinderen minder vaak mocht zien. De ouders lagen vanaf 2008 in een ingewikkelde scheiding.
De inspecties geven wel aan dat bij zogenoemde vechtscheidingen factoren een rol spelen waarop jeugdzorg en de gezondheidszorg geen invloed hebben. Het gaat bijvoorbeeld om de juridische strijd tussen ouders en financiële gevolgen van de scheiding. Ze pleiten voor richtlijnen voor hoe om te gaan met problematische scheidingen waarbij minderjarige kinderen zijn betrokken.
De 9-jarige Ruben en zijn 7-jarige broertje Julian werden in mei door hun vader om het leven gebracht. Hun lichamen werden gevonden in een afwateringsbuis, in de buurt van het Utrechtse Cothen. Naar de lichamen van de jongens werd twee weken gezocht. De 38-jarige vader werd eerder al dood gevonden in een natuurgebied bij Doorn. Hij had zelfmoord gepleegd.