Op vrijdag 10 september is het Wereld Suïcide Preventie Dag. Gemiddeld overlijden in Nederland vijf mensen per dag aan suïcide. Daarnaast doen 135 mensen per dag een suïcidepoging. Om een doorbraak te realiseren in de behandeling van suïcidaliteit en het voorkómen ervan, pleit MIND voor meer aandacht voor en samenwerking met ervaringsdeskundigen en naasten. Zowel in de hulpverleningstrajecten zelf, ter verbetering van de kwaliteit van de behandeling van suïcidaliteit en in de nazorg wanneer iemand een poging doet of een suïcide pleegt, de zogeheten ‘postventie’. Op het Suïcidepreventiecongres ‘Wanhoop en hoop; hand in hand’ op 10 september licht MIND-directeur Marjan ter Avest dit pleidooi nader toe. Dit meldt MIND.
Ter verbetering van de behandeling van iemand die suïcidaal is, moet zoveel mogelijk het netwerk van familie en naasten in de behandeling worden betrokken, zegt MIND. Zij verzorgen cruciale rollen waar het gaat om het organiseren van de zorg, steun en signalering van zorgvraag. Zij kennen de persoon in kwestie als geen ander. Zij dragen bovendien een zware last; in het belang van alle betrokkenen moet voorkomen worden dat zij hun belangrijke rollen niet meer kunnen vervullen.
Om de samenwerking (en nazorg) te borgen, moeten er richtlijnen komen voor het actief samenwerken met naasten in hulpverleningstrajecten. Een van de richtlijnen die waardevol kunnen zijn is de generieke module ‘Samenwerking en ondersteuning van naasten bij mensen met een psychische kwetsbaarheid’, te vinden op ggzstandaarden.nl. Wanneer een naaste niet betrokken wordt bij het zorgtraject van een iemand met suïcidaal gedrag, is het belangrijk dat wordt aangegeven waarom dit zo is.
Brede postventie
Mensen die suïcide proberen te plegen hebben hulp nodig, net als de mensen om hen heen. Naasten en anderen in hun omgeving vormen een belangrijke schakel zijn in het voorkómen van een nieuwe suïcidepoging, aldus MIND. Daarnaast is het belangrijk om degenen die dierbaren zijn verloren door zelfdoding niet te vergeten. Indien nazorg plaatsvindt binnen een instelling voor ggz of verslavingszorg, is een helder protocol nodig voor de postventie. In postventie buiten de instelling moet de hele omgeving worden meegenomen: huisarts, poh-ggz, maar ook bijvoorbeeld scholieren, docenten, collega’s, politie en zorgpersoneel. De nazorg hoeft vervolgens niet alleen binnen het zorgdomein plaats te vinden, ook het sociaal domein moet wat MIND betreft nadrukkelijk worden betrokken, zoals bijvoorbeeld lotgenotengroepen en suïcide-preventiecentra.
Op 10 september presenteert RINO het jaarlijkse Suïcidepreventiecongres. MIND neemt deel aan het afsluitende onderdeel van dit congres. Naast directeur Marjan ter Avest is ook Koos de Boed, voorzitter MIND werkgroep suïcidepreventie, een van de sprekers op het congres. Meer informatie is te lezen op www.suicidepreventiecongres.nl.
Door: Nationale Zorggids