Psychosociale zorg voor patiënten, zoals een praatje maken of troost bieden, blijft van alle verpleegkundige taken het vaakst liggen. Dat blijkt uit een studie naar onuitgevoerd verpleegkundig werk in Europese ziekenhuizen. Ook bleek dat de mate waarin werkzaamheden blijven liggen gerelateerd is aan de werkomstandigheden van verpleegkundigen. Dat meldt het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.
Door onderzoekers van het RN4CAST-project werd een dwarsdoorsnede-studie uitgevoerd in twaalf Europese landen, dat gepubliceerd is in BMJ Quality and Safety. De onderzoekers bekeken hoe vaak het voorkomt dat verpleegkundige werkzaamheden blijven liggen en of het niet toekomen aan werk wordt veroorzaakt door de werkomstandigheden van verpleegkundigen. Daarvoor gebruikten zij vragenlijsten ingevuld door 33.659 verpleegkundigen uit 488 Europese ziekenhuizen.
In alle onderzochte landen blijkt een aantal specifieke verpleegkundige werkzaamheden het vaakst te blijven liggen. Door 53 procent van de respondenten wordt het troosten van en het praten met patiënten genoemd als taak die er het vaakst bij inschiet. Andere werkzaamheden die vaak blijven liggen, zijn het ontwikkelen of updaten van verpleegplannen (genoemd door 42 procent) en het voorlichten van patiënten en familieleden (door 41 procent).
Tussen de onderzochte landen zijn er grote verschillen in de hoeveelheid onuitgevoerd werk. In Nederland ligt de hoeveelheid werk dat blijft liggen onder het Europees gemiddelde. Vaak blijken organisatorische factoren een rol te spelen in de hoeveelheid onuitgevoerd werk. In ziekenhuizen met een gunstige werkomgeving, bijvoorbeeld door een laag aantal patiënten per verpleegkundige, of in ziekenhuizen waarin verpleegkundigen weinig niet-verpleegkundige taken hoeven uit te voeren, blijven er minder onuitgevoerde taken liggen.
© Nationale Zorggids