Normal_omring-1

Theo Hilgers (73) uit Hoogkarspel kreeg in 2013 een ongeluk op de tennisbaan tijdens het snoeien. Zijn nek brak en hij liep daardoor een dwarslaesie op. “Ik heb vanaf dag 1 gezegd dat ik niet achterom wil kijken. Het heeft meer zin om me te concentreren op wat ik wel kan.” Zijn vrouw Fia (69) bewondert haar man om zijn positieve levenshouding: “De eerste mopper moet ik nog horen.”

Hoe het ongeluk nu precies plaatsvond, weet Theo niet meer. “We moesten een grote tak van een boom halen en hadden alles goed voorbereid: touwen, trappen, enzovoorts. Maar de tak viel de verkeerde kant op en ik lag eronder, althans, dat zeiden de mensen op de tennisbaan later tegen me. Want ik heb er niets van meegekregen. Toen ik bijkwam lag ik al in een ziekenhuiskamer. Ik wil eigenlijk ook verder niet weten hoe het ging, want dat is nu eenmaal geweest. Ik kijk liever vooruit.”

Hij is nu verlamd vanaf zijn borstbeen en voelt van binnen niets. Fia: “Galstenen of een nierontsteking… Hij heeft het allebei al een keer gehad en een ander zou het uitschreeuwen van de pijn, maar Theo merkt het niet. Dat betekent dat we extra alert moeten zijn. Zijn huid is overigens wel gevoelig, dus als ik zijn hand aanraak dan voelt hij dat.”

Wonderstoel 

Omdat hij niet kan lopen en zijn armen nauwelijks kan bewegen, zit Theo in een zeer geavanceerde rolstoel. Die betekent veel meer voor hem dan ‘een stoel met wielen’. Met zijn achterhoofd kan hij bijvoorbeeld op een knopje drukken om de telefoon te bedienen, die onder andere het licht en de televisie aanstuurt. Duwt hij zijn achterhoofd de andere kant op, dan schuift er een arm met een joystick naar zijn kin. Met die joystick kan hij zijn rolstoel alle kanten op laten rijden of zijn rolstoel omhoog of omlaag bewegen. Fia: “Zo kan Theo zich toch nog wel een beetje redden zonder hulp en dat is wel prettig voor ons allebei. Dan kan ik boodschappen gaan doen of even naar de kinderen.”

Theo: “Ik train ook mijn handen, armen en voeten. Drie keer per week ga ik naar therapie. Eerst kon ik 25 kilo met mijn handen wegdrukken, nu 45 kilo. Ik heb aldoor gehoopt dat ik mijn hand echt weer kon gebruiken om dingen te pakken, maar helaas, dat zit er waarschijnlijk niet in. Toch verveel ik me niet. Ik kijk tv, liefst naar sport of voetbal. Vaak komt mijn kleinzoon zondagavond om samen Ajax te zien op tv. Gezellig!”

Daarnaast houdt hij nog steeds de ledenadministratie van de tennisclub bij. Voor die tijd was Theo zelfs dagelijks op de Hoogkarspelse tennisclub te vinden. Omdat hij gepensioneerd was, had hij tijd genoeg. Hij tenniste, zat in allerlei commissies en deed toen al de ledenadministratie. Volgens zijn vrouw “stond zijn bed bij wijze van spreken op de tennisbaan.”

Emoties

Voor zijn tennismaat is het nog steeds moeilijk dat Theo zo’n ernstig ongeluk heeft gekregen. “Hij zag het ongeluk gebeuren”, vertelt Fia. “Als hij Theo ziet dan wordt hij soms nog steeds emotioneel. Niettemin klaverjassen we elke week met hem en zijn vrouw.” Zijn tennismaat heeft een handige truc bedacht waardoor Theo kan meedoen zonder dat anderen zien wat hij in zijn handen heeft: een half ronde houten standaard met cijfers erop. Theo roept het nummer van een van de acht kaarten voor hem en degene naast hem legt Theo’s kaart vervolgens op tafel.

In huis is alles beneden ook aangepast. De huiskamer is uitgebouwd en van de oude keuken is een slaapkamer met rolstoelvriendelijke badkamer gemaakt. De verbouwing vond grotendeels plaats toen Theo nog op een andere locatie aan het revalideren was. Fia woonde ondertussen bij haar dochter, letterlijk om de hoek. “Dat was echt fijn. Ook al leefden we dichter bij elkaar dan anders, er is geen onvertogen woord gevallen. We zijn dan ook heel eigen met elkaar, anders had dat niet gekund”, zegt Fia.

Bij thuiskomst hadden een paar mensen van de tennisvereniging een supriseparty georganiseerd. “Dat was het meest emotionele moment van alles. Ik schoot vol, want ik zag al die mensen en ik was ontzettend blij dat ik weer thuis was.” Het doet hem zichtbaar nog steeds veel, maar hij slikt het gauw weg. “Het was ook een mooie tijd in het revalidatiecentrum, hoor”, zegt hij snel. “De verzorging was uitstekend en de therapie werd helemaal op mij afgestemd.”

Voor Fia betekende die revalidatieperiode dat ze door de week drie avonden om kwart voor zes vertrok en om tien uur thuis kwam. “Gelukkig ging mijn zwager op maandagavond naar Theo en mijn dochter op woensdagavond. En ik kon uitslapen ’s morgens, dat hielp ook. Maar ik was natuurlijk wel heel blij dat hij weer thuiskwam en dat het nu relatief goed met hem gaat. Als Theo geniet, dan geniet ik ook.”

Nog hechtere band

Heeft de dwarslaesie hun relatie veranderd? “Nee, niet echt”, vindt Fia. “We weten wat we aan elkaar hebben. We zijn niet voor niets vijftig jaar getrouwd. En we slapen gelukkig nog altijd elke nacht naast elkaar dankzij de aangepaste slaapkamer. Hij ligt in het hoog-laagbed met de tillift erboven en ik lig in een gewoon bed op gelijke hoogte.” Theo: “Ja, samen in slaap vallen is belangrijk voor ons. Ik vind ook niet dat onze relatie wezenlijk is veranderd. Misschien is onze band door wat er is gebeurd nog wel hechter geworden dan voorheen.”

Fia: “Wat ik wel jammer vind, is dat we niet meer met de caravan weg kunnen. Nu vieren we vakantie op Ameland in een aangepast huisje met verzorging. Ook heerlijk hoor, maar ik mis die kampeervakanties in Oostenrijk en Zwitserland wel.” Theo beaamt dat, al kan hij op Ameland uren naar de vogels en de mensen die langskomen kijken. “Ik heb niet veel nodig om te genieten.”

In praktische zin is er het meeste veranderd volgens Fia, al krijgt ze er hulp bij. “Ik moet veel regelen, want hij kan niet zo makkelijk bellen en dingen opschrijven. Bovendien zorg ik meer voor hem. Zo geef ik hem eten en drinken. Maar er komt dagelijks thuiszorg van Omring om hem in bed en onder de douche te helpen. Het is een klein team dat ons begeleidt, zodat we niet telkens opnieuw moeten uitleggen hoe alles werkt. Het loopt daardoor prima. We hebben ook een eigen aanspreekpunt, een Eerst Verantwoordelijke Verzorgende. Als we vragen hebben kunnen we altijd bij haar terecht en regelt zij het. Zoals de thuiszorg op Ameland.”

Anderen helpen

Met het revalidatiecentrum heeft Theo ook nog steeds contact, want eens in de zoveel tijd is er een gesprek met een maatschappelijk werkster die kijkt of alles goed loopt. Soms belt ze Theo zelfs met een speciaal verzoek. “Of ik dan met iemand wil praten die het leven met een dwarslaesie niet meer ziet zitten. Dat doe ik graag, hoor. Als ik met wat opbeurende woorden iemand kan helpen… Laatst was er een man tot wie ik moeilijk kon doordringen, maar gelukkig hoorde ik van de maatschappelijk werkster dat het toch nog goed is gekomen met hem. Hij ziet nu het leven ook weer ietsje zonniger in. Ach ja, je moet er maar wat van maken, ook als je verlamd bent.”