De limieten voor wat beschouwd wordt als een een normale bloeddruk worden bijgesteld. Een bloeddruk is voortaan pas 'te hoog' vanaf een bovendruk van 140 millimeter kwikdruk. De nieuwe richtlijn voor de behandeling van hoge bloeddruk is bekendgemaakt op de jaarvergadering van Europese cardiologen in Amsterdam, zo meldt de Volkskrant.
De opvallendste wijziging in de richtlijn is dat artsen voortaan nog maar één bloeddruknorm hanteren: een bovendruk van maximaal 140 millimeter kwikdruk (mm Hg). Daarmee vervalt de vroegere dubbele norm van maximaal 140 mm Hg voor mensen met laag tot matig risico op hartziekte, en 130 mm Hg voor patiënten met een verhoogd risico zoals diabetici.
De vroegere onderdruknorm van maximaal 90 (bij laag en matig risico) en 80 mm Hg (hoog risico) wordt geschrapt. Voortaan telt alleen nog de bovendruk, ook bekend als de zogeheten systolische druk. De bovendruk wordt gemeten op het moment dat het hart samentrekt en bloed pompt. Volgens de Leuvense cardioloog Robert Fagard, onder wiens leiding de nieuwe richtlijn werd opgesteld, was er 'onvoldoende bewijs dat we levens redden door aparte normen aan te houden'. Dat liet hij donderdag weten aan een aantal Belgische kranten.
Voortaan zal de bloeddrukmeting door patiënten thuis een belangrijkere rol gaan spelen in hun behandeling. Door het zogeheten 'wittejaseffect' blijken metingen bij de arts vaak kunstmatig hoog.
© Nationale Zorggids