Een meerderheid van de mensen van 65 jaar en ouder verwachten dat hun kinderen het slechter zullen krijgen in de toekomst. 65 procent van de senioren denkt dat de generaties na hen het niet makkelijk zullen krijgen door onder meer een toenemende kloof tussen arm en rijk en de gevolgen van terrorisme. Dat blijkt uit een onderzoek onder 65-plussers, uitgevoerd in opdracht van seniorenorganisatie Unie KBO.
Uit het onderzoek 'Wie zijn wij?' blijkt dat bijna negen van de tien senioren zich wel eens zorgen maken over de toekomst. Ze zijn vooral bang voor de toenemende tweedeling tussen arm en rijk (27 procent), de gevolgen van terrorisme (21 procent), milieuvervuiling (dertien procent) en criminaliteit (tien procent).
Senioren vinden dat hun leven sterk verschilt van de generatie van hun kinderen, vooral wat vrijheid en respect betreft. Manon Vanderkaa, directeur Unie KBO: 'De nieuwe generatie ouderen kent minder verschillen tussen man en vrouw. Ze hebben ook veel meer ontplooiingsmogelijkheden dan vroeger.' Daarnaast vinden negen van de tien respondenten dat zij een heel andere senior zijn dan hún ouders destijds. Ruim acht van de tien Nederlandse ouderen voelen zich jonger, gemiddeld maar liefst elf jaar dan ze werkelijk zijn. De vorige generatie senioren hield zich voornamelijk bezig met het zorgen voor de kinderen, kleinkinderen en huishoudelijk werk, terwijl de huidige generatie senioren zich het meest richt op hun hobby's, vrijwilligerswerk, fietsen en wandelen.
Het onderzoek is uitgevoerd door bureau TeraKnowledge onder 220 Nederlandse 65-plussers. De resultaten staan in het ledenmagazine Nestor dat 4 november verschijnt.
© Nationale Zorggids