Logo_placenta

Bij ongeveer 90 procent van de te vroeg geboren kinderen zijn een of meer afwijkingen in de placenta gevonden. Door deze afwijkingen is het kind kort na geboorte meer ziek en wordt ook de ontwikkeling op kleuter- en schoolleeftijd beïnvloed. Dit blijkt uit onderzoek van Annemiek Roescher van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). 

De placenta is de link tussen moeder en haar foetus tijdens de zwangerschap en speelt een cruciale rol in de groei en ontwikkeling van de foetus. Een vermindering in deze functie, als gevolg van placenta-afwijkingen, kan leiden tot problemen voor zowel moeder als foetus. Het is bekend dat afwijkingen in de placenta een belangrijke rol spelen bij foetale sterfte. De relatie tussen deze afwijkingen en de uitkomst bij levend geboren kinderen is nog onduidelijk.

Roescher ging in haar onderzoek na wat de gevolgen op korte termijn zijn voor de gezondheid van de pasgeboren baby. Uit haar onderzoek blijkt dat zowel placenta-afwijkingen als gevolg van trombose in de foetale circulatie, als tekenen van zuurstoftekort, invloed hebben op de mate van ziek zijn van het kind kort na geboorte. Ook lieten deze baby’s minder fraaie spontane bewegingen zien, wat voorspellend is voor de neurologische uitkomsten op latere leeftijd. In haar studie keek Roescher ook naar de gevolgen in de ontwikkeling van deze groep op 2-3 jarige leeftijd en 6-7 jarige leeftijd. Het overgrote deel van deze kinderen ontwikkelt zich zonder neurologische problemen. Alleen placenta-afwijkingen door infecties vanuit het geboortekanaal hebben invloed op de ontwikkeling op kleuter- en schoolleeftijd. Het gaat hierbij zowel om cognitieve- als om motorische ontwikkeling.

Het is de eerste keer dat er uitgebreid onderzoek is gedaan naar de relatie tussen placenta-afwijkingen en de gezondheid bij het kind. De uitkomsten van het onderzoek kunnen er toe leiden dat de placenta snel na de geboorte een bron van informatie wordt die helpt de neonatale zorg te verbeteren. Annemiek Roescher promoveert op 26 november aan de Rijksuniversiteit Groningen.

© Nationale Zorggids