Een nieuwe techniek met laserlicht zorgt voor minder complicaties bij de behandeling van het tweelingtransfusiesyndroom (TTS). De nieuwe techniek is een aanvulling op de standaard laserbehandeling en is bedacht door onderzoekers in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC).
TTS komt voor bij ongeveer een op de tien ongeboren eeneiige tweelingen. Bij tweelingen die de placenta delen zijn er op het placentaoppervlak bloedvatverbindingen, die de bloedsomlopen van de baby's met elkaar verbinden. Wanneer de ene foetus meer bloed geeft aan de andere foetus, kan het tweelingtransfusiesyndroom ontstaan. De ene helft van de tweeling krijgt dan te veel bloed, de andere te weinig. Zonder behandeling overlijden de meeste tweelingen aan TTS.
In het LUMC, het landelijk centrum voor foetale therapie, wordt TTS bij een kijkoperatie met laserlicht behandeld. 'Via een gaatje in de buik van de moeder wordt een kleine camera ingebracht waarmee de bloedvaten bekeken en dichtgelaserd kunnen worden', vertelt onderzoeker Femke Slaghekke, gynaecoloog in opleiding. De huidige behandeling is vaak succesvol, maar bij ongeveer veertien procent komt TTS terug of er ontstaan andere complicaties. Om dit te voorkomen bedachten de onderzoekers de aanvullende laserbehandeling, de zogenoemde Solomontechniek. Slaghekke: 'Na de standaard laserbehandeling, waarbij de verbindingen één voor één worden gelaserd, wordt er nog een streep getrokken tussen de gelaserde punten op het placentaoppervlak.' Dit heeft als doel om zo min mogelijk kleine vaatverbindingen tussen de twee foetussen over te laten.
Uit onderzoek blijkt dat de kans op terugkerende TTS afneemt van zeven procent in de standaardgroep naar één procent met de Solomontechniek. De overleving was in beide groepen gelijk. Bij 65 procent van de TTS-zwangerschappen overleven beide kinderen, bij 20 procent blijft een van de twee in leven, en in vijftien procent van de gevallen halen beide kinderen het niet. Het LUMC behandelt jaarlijks ongeveer 50 tweelingen met TTS.
© Nationale Zorggids