Er is niet alleen meer onderzoek nodig naar jongensprostitutie, maar vooral meer actie. Dat stellen professionals naar aanleiding van de uitzending van Nieuwsuur van afgelopen zondag. Daarin pleitten de Eindhovense wethouder Renate Richters en de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld voor meer onderzoek naar deze problematiek. Dat meldt het ministerie van volksgezondheid.
Danielle van de Went, die namens welzijnsorganisatie Lumens onderzoekdeed naar jongensprostitutie in de regio Eindhoven, stelde in de uitzending al dat het van belang is dat er bij bijvoorbeeld politie en sociaal werkers meer expertise komt over het onderwerp. "Ze moeten weten waar je jongensprostitutie kunt vinden, weten welke codes er gebruikt worden en waar ze moeten kijken. Pas dan zullen we de slachtoffers naar boven krijgen." Ze vindt dat Nederland een voorbeeld zou moeten nemen aan België. "De hulpverleners gaan er gewoon ‘s nachts actief op uit."
Nico van Oosten, adviseur huiselijk en seksueel geweld bij kenniscentrum Movisie kan zich daarin wel vinden. "Er is al veel onderzoek gedaan naar jongensprostitutie, maar het blijft moeilijk om het probleem echt in beeld te krijgen", zegt hij in een interview met Zorg+Welzijn. "Ik ben niet tegen meer onderzoek, maar dan moet je wel weten hoe je dat moet doen. Er is volgens mij maar één manier van onderzoeken die effectief is: straathoekwerk. Leg contact op straat, of op het internet. En je doel moet dan in eerste instantie niet zijn om ze uit het circuit te halen, want daarvoor moeten patronen doorbroken worden die voor iedere jongen anders zijn, maar om contact met ze te leggen, hun veiligheid te vergroten en ze voorlichting te geven."
Nieuwsuur meldde dat er in en rond Eindhoven zeker zeventig jongens tussen de 14 en 22 actief zijn in de prostitutie. Van Oosten gaat er vanuit dat het werkelijke aantal hoger ligt. "Europese onderzoeken tonen aan dat vier tot twaalf procent van de Europese jongens seks heeft in ruil voor geld of goederen. Het is een veel groter probleem dan we denken."
Door: Redactie Nationale Zorggids