Minder wijkverpleging tijdens corona-uitbraak
Ook in de wijkverpleging daalde het aantal zorgvragen na de corona-uitbraak. Minder mensen maakten gebruik van wijkverpleging na een behandeling in het ziekenhuis. Ook huisartsen hebben minder verwijzingen voor wijkverpleging uitgeschreven. Dat blijkt uit een analyse van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Op basis van de productiedata van vier grote zorgaanbieders publiceert de NZa een eerste indicatie van de effecten van corona op de wijkverpleging tot en met 24 april van dit jaar. Op het dieptepunt lag het totale aantal uren geleverde zorg 19 procent lager dan in de weken voor de corona-uitbraak. Dit meldt de NZa.
In de week van 24 april ontvangen 13,4 procent minder cliënten wijkverpleging dan in de weken voor de coronacrisis. In de wijkverpleging is er sprake van continue in- en uitstroom. Het is dus niet exact te duiden wat de daling veroorzaakt. Dit is een combinatie van factoren als minder instroom uit het ziekenhuis, minder instroom vanuit de huisarts, minder uitstroom door afname van instroom naar het verpleeghuis. Maar ook meer uitstroom doordat mensen geen zorg meer willen ontvangen of doordat de zorg is afgeschaald.
 

Daling zorguren wijkverpleging

Ook het gemiddeld aantal uren geleverde zorg per week daalde licht. Zorgaanbieders vertellen ons dat zij in overleg met hun cliënten maatwerk hebben geleverd. Daarbij vallen een aantal dingen op. De meeste cliënten behouden tijdens de crisisweken hetzelfde aantal uren geleverde zorg. Dat geldt in het bijzonder voor de groep cliënten die meer dan 8 uur zorg per week ontvangt. In de groepen van 0,5 – 8 uur zorg per week is vaker zorg afgeschaald. Hierdoor zien we een behoorlijke toename van cliënten in de groep 0 – 0,5 uur zorg per week. Bij een kleine groep cliënten is de zorg tijdens de crisisweken opgeschaald.
 

Impact op wijkverpleging verschilt per regio

De impact voor aanbieders van wijkverpleging verschilt per regio: de noordelijke provincies kennen minder terugval in zorg dan de zuidelijke provincies. Inmiddels start de zorg overal weer op. Er vinden steeds meer behandelingen in het ziekenhuis plaats. Huisartsen zien meer patiënten en verwijzen door naar de wijkverpleging. De doorstroom van cliënten vanuit de wijkverpleging naar de langdurige zorg is afgenomen. Door het bezoekverbod en andere maatregelen in de verpleeghuizen kiezen veel cliënten om langer thuis te blijven met wijkverpleging. 
 

Ketenzorg

Nu de ziekenhuizen steeds meer reguliere zorg opstarten, is het belangrijk dat zij dat in samenhang met andere partners in de zorgketen doen. Van het totaal aantal mensen dat wijkverpleging krijgt, is gemiddeld 7 procent na een behandeling in het ziekenhuis ingestroomd met een nieuwe of verhoogde zorgvraag voor wijkverpleging. Hieronder valt urgente zorg (ongeveer 42 procent) die niet kan worden uitgesteld en planbare zorg (23 procent) waarbij uitstel wel mogelijk is. Om de doorstroom naar wijkverpleging optimaal te houden, benadrukken we het belang om aanbieders van wijkverpleging goed te betrekken bij de opstart van zowel urgente als niet urgente ziekenhuiszorg in de regio.
 

Door: Nationale Zorggids