Eind 2015 waren 31 duizend jongeren deels aan het ouderlijk gezag onttrokken door ondertoezichtstelling of voogdij. Het aantal ondertoezichtstellingen neemt de laatste jaren af, terwijl er steeds meer jongeren onder voogdij staan. Dat meldt CBS.
De jeugdbeschermingsmaatregel ondertoezichtstelling wordt de laatste jaren minder toegepast. Op 31 december 2015 stonden ruim 21 duizend jongeren tot 18 jaar onder toezicht. In 2009 ging het nog om 33 duizend jongeren. De cijfers zijn niet helemaal vergelijkbaar, omdat in 2015 voor het eerst ook voorlopige en tijdelijke voogdijmaatregelen en voorlopige ondertoezichtstellingen zijn meegeteld.
Bij ondertoezichtstelling wordt het ouderlijk gezag beperkt. Het kind kan thuis blijven wonen, waarbij een gezinsvoogd toezicht houdt. Ook kan het kind in een pleeggezin of instelling worden geplaatst.
Het aantal kinderen onder voogdij vertoont een stijgende lijn: eind 2015 waren het er ruim negenduizend, bijna twee keer zo veel als tien jaar geleden. Kinderen komen onder voogdij als de ouders de verzorging of opvoeding niet aankunnen, of het kind ernstig verwaarlozen of mishandelen. Het kind wordt dan uit huis geplaatst. De zwaardere jeugdbeschermingsmaatregel voogdij komt minder voor dan ondertoezichtstelling, in 2015 bij drie op de duizend jongeren in de jeugdbescherming, maar de aantallen nemen wel jaarlijks toe.
Op elke duizend jongeren in Nederland stonden in 2015 zes onder toezicht en drie onder voogdij. Bij de kinderen met een niet-westerse herkomst waren deze aandelen het hoogst, met negen respectievelijk ruim vier op de duizend. Beide jeugdbeschermingsmaatregelen kwamen het meest voor bij 12- tot 18-jarigen, van wie er bijna acht op de duizend onder toezicht stonden en vier op de duizend onder voogdij.
©Nationale Zorggids