Na het dodelijke steekincident op het Corbulo-college in Den Haag worden er opnieuw vraagtekens gezet bij de effectiviteit van anti-pestprogramma's op scholen. Volgens kinderpsychiater Peter Dijkshoorn hebben deze programma's wel degelijk zin, maar kan er meer worden gedaan. Hij denkt dat gepeste kinderen vaker psychologische hulp moeten krijgen bij een ggz-instelling. Dit meldt de NOS.
Bij het incident op de Haagse school stak een gepeste leerling een andere leerling neer, die vervolgens overleed aan zijn verwondingen. Sinds duidelijk is dat het incident het gevolg was van pesten, worden er vraagtekens gezet bij de effectiviteit van anti-pestprogramma's op scholen. Dijkshoorn denkt dat deze programma's wel degelijk werken, gezien het stijgende aantal meldingen van pesten en de toenemende aandacht voor het probleem. 'Maar het pesten gaat wel door. Het is een hardnekkig probleem', aldus de kinderpsychiater.
Dijkshoorn is van mening dat gepeste kinderen vaker psychologische hulp zouden moeten krijgen bij een ggz-instelling. Dat gebeurt nu nog te weinig, denkt hij. 'Je ziet bij pesten grofweg twee reacties. De ene groep trekt zich terug, wordt somber, blijft thuis, krijgt lichamelijke klachten, verzuimt van school, gaat misschien zichzelf ook wat aandoen. De andere groep vindt voor zichzelf een 'oplossing', en dat is in agressie naar andere kinderen. Beide soorten gepeste kinderen kunnen bij een psycholoog terecht, zij het dat ze wel verschillende programma's aangeboden moeten krijgen', aldus Dijkshoorn.
© Nationale Zorggids
Ook pester spygologische hulp geven.vraag om aandacht.door ouders en leraren niet voldoen de te krijgen , dus dan maar in de groep.