Werkgevers zouden hun werknemers die in contact komen met baby’s die jonger zijn dan een halfjaar een kinkhoestvaccinatie moeten aanbieden, vindt de Gezondheidsraad. De maternale kinkhoestvaccinatie is in 2019 ingevoerd, maar nog altijd zijn de allerjongsten in onze samenleving onvoldoende tegen de ziekte beschermd. Door ook personeel dat met jonge baby’s werkt in te enten, is de hoop dat ze minder snel kinkhoest oplopen. Het gaat in ieder geval om werknemers op de afdelingen pediatrie, neonatologie en de spoedeisende hulp, verloskundigen, kraamverzorgenden, personeel in de jeugdgezondheidszorg en pedagogisch medewerkers. Dit meldt de Gezondheidsraad.
Gezonde volwassenen zullen er weinig van merken als zij kinkhoest hebben, maar baby’s en jonge kinderen kunnen hier erg veel last van hebben. Dit jaar zijn al vijf baby’s overleden aan de gevolgen van de ziekte. Werknemers die in contact komen met kinderen onder de 6 maanden zouden volgens een advies van de Gezondheidsraad in 2017 al gevaccineerd moeten worden tegen de kinkhoest, om de kinderen te beschermen. Vaccinatie van kinderen biedt pas na herhaalvaccinaties volledige bescherming.
Zwangeren kunnen sinds 2019 de 22-wekenprik halen, wat het advies voor vaccinatie van weknemers overbodig had moeten maken. Echter zijn nog te veel kinderen onvoldoende tegen de kinkhoest beschermd, waardoor de Gezondheidsraad het nog steeds nodig acht dat werknemers zich laten inenten. De deelnamegraad onder moeders is ongeveer 70 procent. Soms worden er ook niet voldoende antistoffen overgedragen, bijvoorbeeld vanwege vroeggeboorte.
Het advies aan werkgevers blijft dan ook om werknemers die met kleine kinderen te werken een kinkhoestvaccinatie aan te bieden. Maar maternale kinkhoestvaccinatie biedt pasgeborenen nog altijd de beste bescherming tegen de kinkhoest, aldus de Gezondheidsraad.