Minister Bussemaker van Onderwijs heeft Kamervragen beantwoord over de mogelijkheid voor stagevergoeding voor co-assistenten. De minister stelt dat coschappen wel degelijk iets anders zijn dan een stage en dat daarom geen vergoeding gegeven hoeft te worden. Co-assistenten voeren al langer actie om een vorm van vergoeding te ontvangen omdat zij door hun lange werkdagen geen tijd hebben voor een bijbaantje. Dit meldt Medisch Contact.
Volgens de minister verschillen coschappen en stages van elkaar. “Het coschap is een onderwijswerkvorm en dat moet het vooral ook blijven”, zo zegt Bussemaker. Ook academische ziekenhuizen scharen zich achter Bussemaker. “Om een veilige leeromgeving te borgen, is een werkgever-werknemerrelatie ook niet wenselijk”, zeggen de Nederlandse Federatie van Universitaire Centra (NFU) en de umc’s volgens de minister.
Overigens is het niet zo dat artsen in opleiding tijdens hun gehele studie geen vergoeding ontvangen. In de vervolgopleiding, na de coschappen, zou de basisarts wel salaris ontvangen. De co-assistenten zouden volgens Bussemaker wel degelijk mogelijkheden hebben om bij te verdienen naast hun werkzaamheden in het ziekenhuis. De minister geeft aan dat vakantieperiodes daarvoor gebruikt kunnen worden.
Co-assistenten zijn gemiddeld 46 uur per week bezig met hun coschap, verdeeld over 40 weken per jaar. Ook bouwen zij door het leenstelsel hoge studieschulden op. De minister stelt dat zij deze schuld later weer terugverdienen als zij werkzaam zijn in de gezondheidszorg. De protesterende co-assistenten willen een vergoeding voor hun coschap, zodat zij niet in de financiële problemen komen. Dat lijkt niet mogelijk nu de minister haar poot stijf houdt. Bussemaker had al eerder gesteld dat er geen vergoeding zou komen voor coschappen. De Tweede Kamerfracties van D66 en GroenLinks kwamen daarom met vragen voor de minister van Onderwijs.
Door: Redactie Nationale Zorggids