Zorgverleners blijken veel minder vaak voor levensverlengende ingrepen te kiezen dan de gemiddelde Nederlander. Dit blijkt uit onderzoek van artsenfederatie KNMG en V&VN, waaraan zo'n 2300 artsen en verpleegkundigen meewerkten. De keuze voor reanimatie, dialyse en beademing ligt onder zorgpersoneel beduidend lager dan onder burgers. Dit meldt NRC.
De vragen die de zorgverleners voor het onderzoek beantwoordden, zijn ook via een representatieve steekproef aan de Nederlandse bevolking voorgelegd. Hieruit blijkt dat mensen die zelf niet in de zorg werken, vaker kiezen voor reanimatie en andere levensverlengende ingrepen. “De patiënt heeft vaak te hoge verwachtingen van de geneeskunde. Ze hebben soms een overdreven positief Hollywoodbeeld van reanimatie in hun hoofd”, zegt KNMG-onderzoeker en ethicus Gert van Dijk.
In de praktijk blijkt dat artsen en verpleegkundigen ingrepen adviseren waar zij zelf niet voor zouden kiezen in eenzelfde situatie. Als de levensverwachting beperkt is, kiest slechts 10 procent van de artsen voor reanimatie. Van de controlegroep koos maar liefst 55 procent voor reanimatie. Ook voor dialyse en beademing lag het percentage onder artsen aanzienlijk lager dan de gemiddelde Nederlander.
Gert van Dijk ziet in de uitkomsten van het onderzoek een leerpunt voor artsen en verpleegkundigen. “Artsen gaan te veel mee in de ontkenning van sterfelijkheid.” Patiënten hebben een heel andere verwachting van de gezondheidszorg en het resultaat van reanimatie. “Dat moeten artsen en verpleegkundigen zich realiseren als ze het gesprek aangaan overs het levenseinde.”
© Nationale Zorggids