Acht op de tien patiënten met kanker hebben lichamelijke en psychosociale problemen zoals pijn, vermoeidheid en emotionele problemen. Doorgaans krijgen ze veel steun van familie en vrienden, maar ze zouden graag meer ondersteund willen worden door artsen en andere zorgverleners. Dat blijkt uit een onderzoek van NIVEL.
Veel kankerpatiënten krijgen bij praktische en lichamelijke problemen ondersteuning van hun partner, familie of vrienden. Slechts iets meer dan de helft legt ze voor aan een arts, verpleegkundige of paramedicus. Een derde bespreekt de problemen met andere mensen met kanker of iemand van een patiëntenorganisatie en een vijfde met een psychosociale hulpverlener, zoals een psycholoog, geestelijk verzorger of gespecialiseerde ondersteuning voor mensen met kanker.
Deze ondersteuning is niet altijd voldoende. Drie van de tien kankerpatiënten zouden hun problemen graag meer met naasten bespreken. En een even groot deel zou zijn of haar problemen graag meer met een (para)medicus of verpleegkundige willen bespreken. Een vijfde was bovendien graag meer bijgestaan door een psychosociaal hulpverlener. Vooral voor sociale problemen missen kankerpatiënten ondersteuning – ze zouden deze het liefst krijgen van naasten en psychosociale hulpverleners.
Het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL) voerde een onderzoek uit naar de zorg- en leefsituatie van mensen met kanker. Het onderzoek is uitgevoerd binnen het Panel Leven met Kanker. Het NIVEL en KWF Kankerbestrijding zijn in 2011 in samenwerking met het Integraal Kankercentrum Nederland dit panel begonnen om de ontwikkelingen in de zorg- en leefsituatie van mensen met kanker te kunnen volgen.
© Nationale Zorggids