Van Weel pleit voor een gezamenlijk spreekuur tussen de huisarts en de specialist, omdat dat tot een betere zorg en lagere kosten zou leiden. Volgens hem komt bij persoonlijk overleg het beste uit twee werelden samen.

"Specialisten brengen hun vakkennis in, terwijl de huisarts de patiënt en zijn achtergrond kent, en een vertrouwensband heeft. Daar kan een specialist van profiteren", zegt de hoogleraar. "De ervaring leert dat wanneer specialisten meer weten van de patiënt, ze minder doen, en wat ze doen veel gerichter en effectiever is." Omgekeerd blijken de huisartsen na overleg met een specialist patiënten minder vaak door te verwijzen.

Van Weel vindt verder dat ook nacontroles van kanker eerder op de weg van de huisarts liggen. "Op de poli in het ziekenhuis is de centrale vraag: ben ik genezen of niet? Maar eigenlijk moet het gaan om de vraag: hoe leef je als je kanker hebt doorgemaakt? Dat hoort bij de eerste lijn, dicht bij huis. Waarom niet een deel van de nacontrole gezamenlijk in de huisartsenpraktijk? Dat scheelt tijd en extra diagnostiek en voorkomt onnodige angst."

Het internationale symposium wordt gehouden ter gelegenheid van het afscheid van Van Weel, waarin de ontwikkeling van een sterk naar buiten tredende academie centraal staat. Het behandelt onder meer de verbinding van eerste en tweede lijn via regionale netwerken, de verbinding van zorg en welzijn op wijkniveau, de samenwerking tussen professionals en het belang van preventie. De afscheidsrede Atlas, hoeder van de disciplines; een analyse van de effectiviteit van ‘primary care’  van Van Weel begint om 16.00 uur.

© Nationale Zorggids / Martijn Keitz