Van alle zorgverzekeraars hebben Achmea en CZ in 2012 het meeste geld opgepot. DSW had verhoudingsgewijs het meeste geld op de plank en had hiermee de hoogste solvabiliteit. Dat blijkt uit gegevens van De Nederlandsche Bank (DNB), zo meldt Zorgvisie.
De gegevens gaan over de solvabiliteit van zorgverzekeraars in het jaar 2012. De solvabiliteit van een onderneming wordt bepaald door de mate waarin zij in geval van liquidatie kan voldoen aan haar financiële verplichtingen aan investeerders.
Zorgverzekeraar Achmea had een solvabiliteit van 3,2 miljard euro. Ten opzichte van de vereiste solvabiliteit van 1,4 miljard is dit een solvabiliteit van 228 procent. CZ had een solvabiliteit van 2 miljard, terwijl 0,84 miljard vereist was: in totaal een solvabiliteit van 240 procent. Hierna volgen VGZ en Menzis. Procentueel gezien had verzekeraar DSW de hoogste solvabiliteit met 274 procent, terwijl Coöperatie VGZ met 160 procent de laagste solvabiliteit had.
In totaal lag er 2,7 miljard euro aan extra geld op de plank. Over het grote solvabiliteitsoverschot werden dinsdag vragen gesteld aan minister Schippers in de Tweede Kamer. Kamerlid Henk van Gerven vindt het niet gepast vindt dat verzekeraars het geld opsparen. Van Gerven: 'De minister erkent de enorme overreserve. Waarom gaat dat geld niet terug in de zorg? Los eerst de wachtlijsten op, want die zijn er nog steeds.'
Achmea heeft als enige zorgverzekeraar de jaarcijfers over 2013 al gepubliceerd. Hieruit blijkt een solvabiliteit van 185 procent.
© Nationale Zorggids