Slechts een klein aantal vrouwen met overgangsklachten krijgt hiervoor hormoontherapie. In 2018 gebruikte 3 procent van deze vrouwen hormonen. Dat is gestegen naar 4,3 procent nu. Gynaecologen noemen deze lage behandelgraad zorgelijk. In Frankrijg is de behandelgraad 6 procent, in Duitsland 8 procent en Australië en Engeland hebben zelfs behandelgraden van respectievelijk 11 en 16 procent. Dit meldt Pointer.
Vrouwen met zware overgangsklachten die geen hormoontherapie krijgen, blijven daar onnodig mee rondlopen. Gynaecoloog Henk Oosterhof stelt dat hormoontherapie verreweg de beste behandeling is bij zware klachten. Het verbaast hem dan ook dat Nederland hier niet meer mee doet en denkt dat vrouwen een behandeling wordt onthouden vanwege professionele terughoudendheid. Oosterhof: “Terwijl ik zo vaak te horen krijg: ‘Dokter, ik heb mijn leven terug’. En dat alleen maar door de klachten te herkennen, erkennen en als dat nodig is hormoontherapie of andere behandeling voor te schrijven.”
Calvinistische inslag
Nog altijd heerst er een taboe op de overgang. Men praat er weinig over en soms is er ook niet genoeg kennis bij zorgverleners. Daardoor lopen vrouwen soms langdurig rond met klachten en krijgen ze past laat een diagnose. Volgens gynaecologen heeft de lage behandelgraad te maken met de calvinistische inslag van Nederlanders, die persoonlijk leed én maatschappelijke schade veroorzaakt. Dit komt neer op zon half miljard euro aan verzuimkosten en meer dan 2 miljard euro aan kosten door verminderde arbeidsproductiviteit.
Hormoonvrij medicijn tegen opvliegers
Volgens Britse onderzoekers is het nieuwe hormoonvrije medicijn Veoza tegen opvliegers in de overgang een gamechanger. Meestal krijgen vrouwen hiervoor medicatie mét hormonen voorgeschreven. Veoza kan een uitkomst zijn voor iedereen in de overgang, maar vooral voor vrouwen met of na borstkanker. Zij mogen namelijk geen hormonen slikken. Tot wel 70 procent van de vrouwen heeft tijdens de overgang last van opvliegers.
Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky