De koepelorganisatie voor verloskundigen, de KNOV, gaat de risico’s van nieuwe anticonceptiespiralen vooraf beter in kaart brengen. Dat doet ze onder meer door in een procedure af te spreken hoe verloskundigen om moeten gaan met de introductie van nieuwe medische hulpmiddelen. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd vindt dat een goed begin voor de verbetering van veilige toepassing van medische hulpmiddelen. Dat meldt de Inspectie in een persbericht.
Eind vorig jaar deed de inspectie een aantal aanbevelingen aan de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV), de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). De inspectie had toen de toelating én toepassing van het anticonceptiespiraal Ballerine onderzocht. Uit dat onderzoek bleek dat de toelating volgens de wettelijke regels was gedaan, maar dat de toepassing veiliger had gekund.
Gezamenlijk kwaliteitsregister
De inspectie heeft met de KNOV, NVOG en NHG gesproken over de aanbevelingen. Verloskundigenpraktijken houden al een eigen register bij met alle geplaatste anticonceptiespiraaltjes. De leden van de NVOG werken in ziekenhuizen, waar de complicaties in het centrale systeem worden geregistreerd.
De NHG ziet geen rol voor zichzelf in een dergelijke registratie. Maar de inspectie vindt dat de NHG als koepelorganisatie van huisartsen ook een verantwoordelijkheid heeft om de toepassing van implantaten in de gaten te houden en te evalueren. De inspectie roept de NHG dan ook op om in gesprek te blijven met de andere koepels om bijvoorbeeld tot een gezamenlijk register te komen.
Door: Nationale Zorggids