Mannen blijven een zeldzaamheid in zorgopleidingen. Vorig schooljaar haalden 22 duizend vrouwen en 2,1 duizend mannen een diploma in de verpleegkunde of (hulp bij) verzorging. Dit meldt CBS in de week van de Zorg en Welzijn.
Van de 24,5 duizend afgestudeerden in een zorgopleiding van vorig jaar, voltooiden zeven van de tien een opleiding in de richting ‘hulp bij zorg en welzijn’ of ‘verzorging’ op niveau 1, 2 of 3 van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Bijna twee van de tien rondden de opleiding verpleegkunde af op het vierde mbo-niveau en ruim een van de tien kreeg een bachelordiploma voor hbo-verpleegkunde uitgereikt.
Verpleegkunde (hbo en mbo 4) en (hulp bij) verzorging (mbo 1/2/3) zijn traditioneel typische 'vrouwenopleidingen'. Ook in 2014/’15 was gemiddeld meer dan 90 procent van de gediplomeerden een vrouw. Tussen de niveaus varieert de man-vrouwverhouding licht. Onder de verzorgenden (mbo 3) zijn relatief de minste mannen te vinden; het aandeel vrouwen is hier met 94 procent het hoogst. In de mbo-opleiding voor verpleegkunde zijn de meeste mannen te vinden, maar was vorig jaar nog steeds 89 procent van de gediplomeerden een vrouw en 11 procent een man. De man-vrouwverdeling verschilt weinig tussen de herkomstgroeperingen. Onder gediplomeerden met een niet-westers allochtone of met een westers allochtone achtergrond zijn bijna evenveel mannen als onder gediplomeerden van autochtone herkomst.
Het aantal gediplomeerden verpleegkunde is de laatste jaren licht gestegen. De populariteit van de opleidingen verzorging op mbo-niveau 3 steeg vanaf schooljaar 2012/’13 wat sterker. Met name in de opleiding verzorging Individuele Gezondheidszorg (IG) haalden meer mensen een diploma. Met deze mbo-opleiding zijn gediplomeerden ook opgeleid om bepaalde specialistische taken uit te voeren die normaal alleen door verpleegkundigen mogen worden gedaan, zoals katheteriseren en injecteren.
©Nationale Zorggids