Huisartsen met relatief veel patiënten met een lage sociaaleconomische status (SES) of hoge leeftijd schrijven minder geneesmiddelen van eerste keuze voor dan huisartsen met weinig patiënten met lage SES of ouder dan 80 jaar. Dat constateert het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM) in zijn jaarlijks onderzoek naar het voorschrijfgedrag van huisartsen. Het verdient nader onderzoek om te achterhalen wat hiervoor de redenen zijn, zo meldt het IVM.
Het IVM heeft voor het negende achtereenvolgende jaar de kwaliteit van het voorschrijfgedrag van huisartsen getoetst. Op sommige punten werden grote verschillen gevonden in het voorschrijfgedrag van huisartsen. Zo schrijven huisartsen lang niet altijd het het middel voor wat de eerste voorkeur heeft van de patiënt. Ook zijn huisartsen soms niet terughoudend genoeg in het voorschrijven van middelen zoals antidepressiva, antibiotica of maagbeschermers of nieuwe middelen tegen diabetes.
Het voorschrijfgedrag van huisartsen met relatief veel patiënten met een lage SES in hun praktijk verschilt op sommige punten met dat van huisartsen met weinig patiënten met een lage SES. Zo schrijft de eerste groep minder vaak voorkeursmiddelen voor (zoals antidepressiva en bepaalde bloeddrukverlagers) en vaker maagmiddelen en cholesterolverlagers. Patiënten van huisartsen met veel patiënten met een lagere SES in hun praktijk zijn ook minder therapietrouw bij antidepressiva.
Het onderzoek van de invloed van SES en leeftijd op voorschrijfgedrag past in de reeks onderzoeken die het IVM doet naar factoren die het voorschrijfgedrag van huisartsen beïnvloeden. Zo onderzocht het instituut in voorgaande jaren de invloed op het voorschrijfgedrag van oudere huisartsen versus jongere huisartsen, mannelijke huisartsen in vergelijking met vrouwelijk huisartsen, apotheekhoudende huisartsen versus niet-apotheekhoudende huisartsen en de invloed van de beloning van huisartsen door zorgverzekeraars voor goed voorschrijfgedrag.
© Nationale Zorggids