AMSTERDAM – Uit het rapport “Extra inspanning noodzakelijk voor terugdringen vrijheidsbeperking in langdurige zorg” van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) blijkt dat zorgaanbieders en zorgverleners zich aantoonbaar inspannen om het aantal vrijheidsbeperkende middelen terug te dringen. Ook waren de vrijheidsbeperkende maatregelen in meer dan driekwart van de gevallen op een zorgvuldige manier afgebouwd, zo meldt Zorgvisie.
Voor het rapport werden vanaf november vorig jaar tot mei dit jaar 219 cliënten getoetst in 101 instellingen, waarvan 51 in de psychogeriatrische zorg en 50 in de gehandicaptenzorg. Zorgverleners gaven vaak aan dat de vrijheidsbeperkende middelen konden worden afgebouwd door het betrekken van de cliënt en zijn vertegenwoordiger, een multidisciplinaire aanpak en een goede analyse van het (probleem)gedrag van de cliënt. Wanneer dit geen uitkomst biedt bij het op verantwoorde wijze afbouwen van de vrijheidsbeperking dan moeten zij de hulp van een externe deskundige inroepen.
De inspectie meent echter dat in veel gevallen het nemen van de beslissing om tot vrijheidsbeperkende maatregelen over te gaan zorgvuldiger moet. Zowel de beslissing om tot een dergelijke maatregel over te gaan (75 procent) als de uitvoering (meer dan 80 procent) waren in veel gevallen minder zorgvuldig tot onzorgvuldig.
De Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) is tevreden met het rapport maar stelt dat de kritiek onterecht omdat de kritiekpunten nog geen bestaande eisen zijn. Binnenkort wordt het wetsvoorstel Zorg en Dwang in de Tweede Kamer ingediend, hierin staan wel deze eisen genoemd. De VGN is vooruitlopend hierop in samenwerking met de sector al druk bezig met de voorbereidingen.
© Nationale Zorggids / Jochum Admiraal