DEN HAAG (Novum) - Justitie mag de gesprekken die een huisartsenpost met de verzorgers van een 3-jarig kind in de dagen voor zijn dood had gebruiken in een strafonderzoek.
De huisartsenpost kan in dit geval geen beroep doen op het medisch verschoningsrecht, heeft de Hoge Raad dinsdag bepaald.
Het jongetje waar de zaak om draait overleed in maart vorig jaar. Bij de sectie werden verwondingen aangetroffen die kunnen duiden op dodelijke kindermishandeling. De moeder en haar partner werden aangehouden op verdenking van moord.
Het OM nam onder meer geluidsbanden met gesprekken tussen de verdachten en medewerkers van de huisartsenpost in beslag. Het ging om gesprekken die een dag voor de dood en op de dag zelf zijn gevoerd.
De moeder gaf het OM toestemming om de gesprekken in te zien, maar de huisartsenpost vroeg de rechter de banden terug te geven en wees vanwege het medisch beroepsgeheim op het verschoningsrecht. Het is in dit soort zaken gebruikelijk dat de rechter om een oordeel wordt gevraagd.
De rechtbank in Utrecht oordeelde in juni dat deze zaak zo uitzonderlijk is dat het opschorting van het verschoningsrecht rechtvaardigt. De rechtbank wees erop dat het maar om een beperkt aantal gegevens gaat, terwijl die duidelijkheid kunnen geven
in een zware zaak. Er is geen andere manier om opheldering te krijgen. Ook woog de rechtbank mee dat de moeder toestemming had gegeven.
De huisartsenpost vond dat de toestemming van de moeder onvoldoende reden is om het verschoningsrecht te doorbreken en stapte naar de Hoge Raad.
Die oordeelt nu dat de toestemming van de moeder niet van doorslaggevend belang is geweest en kan zich verder in de redenering van de rechtbank vinden.
NZG