Onder aanvoering van LUMC-neurologen heeft een consortium van de European Federation of Autonomic Societies (EFAS) nieuwe richtlijnen vastgesteld voor zogenaamde kantelproeven. Deze worden veel gebruikt bij de diagnostiek naar flauwvallen. Dit meldt het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC).
“Wegrakingen, oftewel een kort verlies van het bewustzijn, zijn wereldwijd goed voor 3 procent van alle bezoeken aan de Spoedeisende Hulp”, vertelt neuroloog Roland Thijs. Meestal gaat het om een relatief onschuldige oorzaak, namelijk flauwvallen, maar soms is het ernstiger. Het lukt vaak niet om bij deze patiënten een diagnose te stellen. De kantelproef kan daarbij helpen. Maar, waarschuwt Thijs, kantelproeven zijn niet altijd nodig en moeten daarom ook niet blind worden uitgevoerd.
Nieuwe richtlijnen bieden houvast
Neurologen komen daarom met eenduidige richtlijnen voor de kantelproef. Deze bieden duidelijke kaders wanneer het onderzoek wel en niet ingezet moet worden en bieden houvast bij de interpretatie. “Het is daarbij belangrijk om naar de context van elke patiënt te kijken en die mee te wegen”, vertelt Thijs.
“Bij de kantelproef ligt de patiënt op een bank die verticaal wordt gekanteld. Hiermee kan het flauwvallen worden opgewekt. Als dat gebeurt, kunnen we nagaan wat het effect van de aanval is op de hersenfuncties en de bloedsomloop en daarmee de precieze diagnose vaststellen”, zegt Thijs.
Sinaasappels in de spreekkamer
Daarnaast wordt er in het LUMC ook altijd aandacht besteed aan klachtenherkenning. “We vragen de patiënt en de partner, die bij de test aanwezig is, of de aanval hetzelfde voelde en of het er hetzelfde uitzag. Als het antwoord 'ja' is, zijn we er, en als het antwoord 'nee' is, zoeken we door.” Dit helpt om te kijken of de uitslag ook iemands problemen verklaart is en wordt ook meegenomen in de richtlijnen.
“Een andere Leidse toevoeging aan de richtlijn is de klachtenprovocatie”, vult Gert van Dijk, hoogleraar klinische neurofysiologie aan. “Wij vragen ook altijd naar de omstandigheden van de aanval. Als daar iets bij zit wat we kunnen naspelen tijdens het onderzoek, dan nemen we dat mee, ook al klinkt het gek. Zo had ik een patiënte die een keer was weggeraakt bij het oprapen van een sinaasappel. We hebben de onderzoekskamer verbouwd, matten op de grond gelegd en haar gevraagd om dit nog eens te doen. Binnen 10 minuten wisten we dat ze een ritmestoornis had, die de cardioloog met een pacemaker prima kon behandelen.”
Door: Nationale Zorggids