Een prik in de bilspier met corticosteroïden is effectief als pijnstiller voor patiënten met heupartrose, ook wel heupslijtage genoemd. Het effect van de injectie in de bil houdt bovendien lang aan, zo’n twaalf weken. Tot op heden worden injecties met corticosteroïden, met als doel pijn te bestrijden, in het heupgewricht gezet. Maar deze ingreep is veel complexer dan een injectie in de bilspier. Dit meldt het Erasmus MC.
Promovendus en orthopeed in opleiding Desiree Dorleijn promoveert vandaag op deze bevinding aan het Erasmus MC. Ze onderzocht twee groepen van in totaal 107 patiënten met pijnlijke heupartrose. Voor de injectie was de gemiddelde pijnscore (op een schaal van 10) 4,3. In de groep die de placebo kreeg, daalde de score na twee weken naar gemiddeld 3,9. In de groep die corticosteroïden kreeg, daalde de gemiddelde score naar 2,6. Het effect hield gemiddeld twaalf weken aan.
Een behandeling met een injectie in de bil biedt voordelen ten opzichte van een injectie in het heupgewricht. Patiënten hoeven voor een prik in de bilspier niet naar het ziekenhuis. Een injectie in het gewricht wordt gegeven op de afdeling Radiologie, omdat de specialist met echografie of röntgenfoto moet kijken waar de injectie kan worden gezet. Een prik in de bilspier kan door de huisarts worden gegeven. De nieuwe methode is daardoor tevens veel goedkoper.
Het effect van de injectie in de bilspier is in deze studie niet vergeleken met het effect van een injectie in het gewricht. Volgens promovendus Dorleijn moet de injectie in de bilspier dan ook gezien worden als een waardevolle aanvulling op het bestaande behandelprotocol.
In Nederland hebben naar schatting 80.000 mannen en 160.000 vrouwen last van heupartrose. Het is een reumatische aandoening die doorgaans ontstaat op middelbare leeftijd, waarbij het kraakbeen in de gewrichten dunner en zachter wordt. Daarbij ontstaat geleidelijk aan pijn.
Door: Redactie Nationale Zorggids