Het bestrijden van de verspreiding van resistente bacteriën in een ziekenhuis blijkt makkelijker dan tot nu toe aangenomen werd. In plaats van het isoleren van besmette patiënten blijken simpele maatregelen op het gebied van hygiëne veel meer effect te hebben. Dat blijkt uit een groot Europees onderzoek geleid door het UMC Utrecht, zo meldt het AD.
Onderzoekers van het UMC Utrecht onderzochten 9000 patiënten op dertien intensive care-afdelingen in Europa. Ze hielden gedurende bijna twee jaar in de gaten hoeveel patiënten een besmetting met de bacteriën MRSA, VRE of ESBL opliepen. Daarbij vergeleken ze de normale gang van zaken met twee programma's die de verspreiding van bacteriën zouden moeten remmen. In het eerste programma werden alle patiënten gewassen met ontsmettingsmiddel chloorhexidine en moesten zorgverleners hun handen desinfecteren voor en na elk patiëntcontact. In het tweede programma werden alle patiënten via een snelle genetische techniek onderzocht op de aanwezigheid van antibioticaresistente bacteriën. Bij besmetting met een MRSA-, VRE- of ESBL-bacterie moest de patiënt daarna in isolatie verpleegd worden.
De resultaten zijn verrassend. Op de intensive care raakte 3,6 procent van de patiënten besmet met MRSA; 4,7 procent met een VRE; en 12,8 procent met ESBL. Het wassen van patiënten en desinfecteren van handen door zorgverleners vermindert het aantal nieuwe besmettingen met resistente bacteriën sterk. Maar door snelle genetische testen en het geïsoleerd verplegen van besmette patiënten bleek het aantal besmettingen niet verder verlaagd te worden.
Onderzoeker Lennie Derde van het UMC Utrecht: 'Hygiëne is belangrijker dan screenen en isoleren bij het tegengaan van de verspreiding van resistente bacteriën'. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het tijdschrift Lancet Infectious Diseases.
© Nationale Zorggids