Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verwacht dat de levensverwachting op 65-jarige leeftijd 20,75 jaar zal zijn in 2025. Dit is een stijging ten opzichte van vorig jaar. Beleidsmakers gebruiken dit cijfer om de toekomstige AOW-leeftijd vast te stellen, waarbij iemand van 65 jaar nog 20,75 jaar zal leven. Een leeftijd van meer dan 85 jaar wordt zo bereikt. De prognose van de levensverwachting is een onderdeel van de Bevolkingsprognose 2019–2060 die het CBS op 17 december zal publiceren. Dit meldt CBS.
De prognose van het CBS wordt gebruikt voor de vaststelling van de toekomstige AOW-leeftijd volgens de Algemene Ouderdomswet (AOW, art. 7a). Aan de hand van de nu bekendgemaakte prognose van de levensverwachting van 65-jarigen in 2025 wordt de AOW-leeftijd voor 2025 vastgesteld.
Het wetsvoorstel Temporisering verhoging AOW-leeftijd is op 2 juli 2019 aangenomen door de Eerste Kamer. Door dit wetsvoorstel gaat de AOW-leeftijd in 2024 naar 67 jaar. Het wetsvoorstel voor de verhoging van de AOW-leeftijd vanaf 2025 moet nog door de Tweede en Eerste Kamer worden aangenomen.
Levensverwachting neemt toe
De levensverwachting van 65-jarigen neemt al sinds 1950 toe. Destijds leefden 65-jarigen gemiddeld nog 14,3 jaar, in 2018 was dat 19,9 jaar. In 2025 zal dat volgens de huidige prognose 0,9 jaar langer zijn. De toename van de levensverwachting verloopt niet gelijkmatig over de jaren. Er zijn perioden waarin de trend versnelt of juist stagneert. In Nederland, maar ook in andere West-Europese landen, is de levensverwachting sinds 2014 nauwelijks toegenomen. Voor 2019 wordt in Nederland echter weer een toename verwacht. Begin 2019 was er geen sprake van extra sterfte tijdens de kou en griep zoals dat begin 2018 het geval was. Een relatief hoge sterfte kan leiden tot een beperkte toename of zelfs een daling van de levensverwachting in dat jaar.
Meest waarschijnlijke ontwikkeling
Voor het maken van de prognose van de levensverwachting maakt het CBS gebruik van een in de internationale wetenschappelijke wereld ontwikkeld model. In dat model wordt ervan uitgegaan dat op lange termijn de stabiele, dalende trend in de sterftekansen in West-Europa doorzet. Omdat het model niet alleen de Nederlandse ontwikkelingen gebruikt, hebben tijdelijke veranderingen van de sterftecijfers een minder groot verstorend effect op de toekomstverwachtingen. Prognoses zijn echter onzeker.
Door: Nationale Zorggids