In de afgelopen 7 jaar heeft de bedrijfstak zorg en welzijn 220.000 werknemers extra mogen verwelkomen. De instroom is in die periode steeds groter geweest dan de uitstroom, maar de laatste drie jaar is de uitstroom wel toegenomen tot ruim 150.000 werknemers per jaar. Desondanks is het aantal vertrekkende werknemers relatief klein in vergelijking met andere bedrijfstakken. Werknemers wisselen vooral tussen en binnen branches van zorg en welzijn. Dit meldt het CBS.
Dus hoewel de uitstroom uit de zorg- en welzijnstak toeneemt, neemt het aantal werknemers ook toe: in het derde kwartaal van 2023 was er een netto toename van meer dan 21.000 werknemers. Meer dan 151.000 mensen stroomden uit en 172.000 mensen stroomden in.
Baanwisseling even vaak binnen bedrijfstak als uitstroom
Zorg- en welzijnspersoneel wisselt ongeveer even vaak van baan binnen de bedrijfstak als dat zij uitstromen. Zo wisselen ze een baan in het ziekenhuis in voor een baan in de vvt of veranderen ze binnen hun branche van werk. Ongeveer 10 procent van de werknemers die van baan wisselde, ging naar een nieuwe zorg- of welzijnswerkgever. Daarvan ging ongeveer 50 procent naar een andere branche en 50 procent naar een baan binnen de eigen branche.
Umc- en jeugdzorgpersoneel
Veel zorgverleners die overstapten nar een ander branche komen vooral uit universitair medische centra of de jeugdzorg. Voor umc-personeel is daar een goede reden voor: universitaire ziekenhuizen liggen niet bij elkaar in de buurt, dus een baan voor een andere branche – waar ook een algemeen ziekenhuis onder valt – is vaak meer voor de hand liggend. Ook vindt het CBS het logisch dat jeugdzorgpersoneel vaak uitwijkt naar bijvoorbeeld de gehandicaptenzorg of geestelijke gezondheidszorg, omdat binnen de jeugdzorg namelijk ook zorg wordt verleend aan kinderen en jongeren met een beperking of psychische problemen.
Pedagogisch medewerkers en huisartsen wisselen vaak van baan binnen dezelfde branche.
Door: Nationale Zorggids / Johanne Levinsky