Vanaf het moment dat de euthanasiewet in 2002 ingevoerd werd, is het aantal euthanasiegevallen gestegen. In het begin ging het om zo’n 2.000 gevallen per jaar, in 2017 was dit 6.500. Pas in 2018 ging de stijging afvlakken. Het ministerie van Volksgezondheid heeft NIVEL ingeschakeld om te onderzoeken waarom de vraag eerst steeg en nu afvlakt.

Maatschappelijk draagvlak is toegenomen

De conclusie van het NIVEL is dat er een aantal factoren zijn die samen hebben bijgedragen aan de stijgende vraag naar euthanasie. Zo is het maatschappelijke draagvlak flink toegenomen. In 2002 was nog 12 procent van de bevolking tegen euthanasie, in 2016 was dit slechts 5 procent. De toegenomen acceptatie geldt vooral voor patiënten die ernstig ziek zijn. Voor dementie, voltooid leven en psychische problemen is duidelijk minder draagvlak.

Alternatieve arts via Levenseindekliniek

Bovendien zijn huisartsen meer geneigd om verzoeken voor euthanasie uit te voeren. Mocht de huisarts uit persoonlijke overtuigingen niet willen assisteren bij het levenseinde, dan wordt steeds vaker doorverwezen naar een huisarts die dat wel wil. Hiervoor wordt ook de Levenseindekliniek betrokken. Zij bieden met samenwerkingsafspraken een alternatief voor mensen die uitzichtloos lijden, zodat zij toch euthanasie kunnen laten uitvoeren als dat hun wens is.

Dementie en ouderdom

De toename in het aantal euthanasiegevallen kan ook komen door de ziekten die de patiënten hebben. Zo krijgen steeds meer mensen de diagnose kanker, een ziekte waarbij euthanasie relatief vaak wordt uitgevoerd. Ook worden Nederlanders steeds ouder, wat bijdraagt aan het aantal verzoeken voor euthanasie. Hoe meer ouderen er zijn, hoe meer verzoeken er statistisch gezien binnenkomen. Deze doelgroep maakt vaker dan andere groepen gebruik van euthanasie. Bijvoorbeeld bij dementie of uitzichtloos lijden door een andere ziekte die gerelateerd is aan ouderdom.

Door: Nationale Zorggids