Het aantal meldingen van kindermishandeling in de provincies Groningen, Friesland en Drenthe is het afgelopen jaar verdubbeld, vermoedelijk door de landelijke campagne 'Het houdt niet op, niet vanzelf' in combinatie met de publiciteit rondom de dood van de Hoogeveense Sharleyne. Toch is er ruimte voor verbetering: zorgpersoneel maakt onvoldoende gebruik van de meldcode en instanties delen niet genoeg informatie. Dat meldt het Dagblad van het Noorden.
Sinds meldingen van kindermishandeling bij Veilig Thuis binnenkomen, in plaats van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), blijven veel meldingen op een wachtlijst staan. Volgens vice-voorzitter Diana Monissen van de landelijke Taskforce Kindermishandeling is er veel gedaan, maar niet genoeg bereikt. Vermoedens van kindermishandeling worden onvoldoende gemeld door artsen en ander zorgpersoneel. Tevens wordt informatie die bekend is bij politie, gemeenten en zorginstellingen vaak niet gedeeld. Preventie van kindermishandeling is ook een belangrijk onderwerp waar nog veel aan gedaan moet worden. “Er gaan ieder jaar vijftig tot zestig kinderen dood door mishandeling. Er zijn wel stappen gezet, maar het is niet genoeg”, zei Monissen tijdens een bijeenkomst vorige week.
Om de aanpak van kindermishandeling in het noorden te verbeteren is vorige week tijdens de bijeenkomst in Drachten door burgemeesters en diverse onderwijs-, zorg-, en welzijnsinstellingen de Taskforce Kindermishandeling Noord-Nederland opgericht. Het is de taak van de burgemeesters om te zorgen dat er meer personeel komt bij de Veilig Thuis-organisaties. De meldcode dient tevens beter te worden nageleefd. Als een arts vermoedt dat er iets niet klopt, moet dat direct gemeld worden. De belangrijkste uitkomst van de bijeenkomst is dat de betrokken organisaties beter en intensiever gaan samenwerken.
©Nationale Zorggids