Normal_mama_kind_bibliotheek54

De Centrale Raad van Beroep vraagt het Hof van Justitie van de EU om uitleg van Europese regels. Het gaat om de vraag onder welke voorwaarden een moeder zonder verblijfsvergunning een verblijfsrecht kan ontlenen aan het feit dat haar kind de Nederlandse nationaliteit heeft. Het Hof heeft eerder geoordeeld dat het in strijd met het Europese recht kan zijn om een ouder/derdelander een verblijfsrecht te weigeren als de dagelijkse zorg van de kinderen bij de persoon zonder verblijfsvergunning ligt. In die situatie zouden de kinderen immers met de ouder/derdelander moeten vertrekken naar het land van herkomst. Dit meldt de Centrale Raad van Beroep. 

Het verzoek gaat over acht moeders, zonder verblijfsvergunning, die niet de Nederlandse nationaliteit of de nationaliteit van een EU-land hebben (derdelander). De moeders hebben allemaal een kind met de Nederlandse nationaliteit, omdat de kinderen een Nederlandse vader hebben. In alle zaken leefde de vader niet (meer) in gezinsverband samen met het kind en de moeder. De vaders waren nog wel in meer of mindere mate in beeld. In alle gevallen kwam de dagelijkse zorg voor het kind neer op de moeder. Soms was er veel, soms heel weinig of geen contact tussen het kind en de vader. In een aantal gevallen droeg de vader bij in het onderhoud van het kind, in een aantal gevallen helemaal niet. Slechts in een paar gevallen hadden beide ouders het gezag over het kind. In de meeste gevallen had alleen de moeder het gezag. In geen van de zaken staat vast dat een wijziging van het gezag nog mogelijk is. Ook staat niet vast dat de vaders niet volledig voor hun kind zouden kunnen zorgen.
 
De Raad stelt de vraag of deze moeders aan het Europese recht een verblijfsrecht kunnen ontlenen. In dat geval hebben zij mogelijk recht op bijstand of kinderbijslag. Het Hof heeft eerder geoordeeld dat het in strijd met het Europese recht kan zijn om een ouder/derdelander een verblijfsrecht te weigeren in het land waar zijn kinderen verblijven en waarvan die kinderen ook de nationaliteit hebben. Dit is het geval wanneer de kinderen door de weigering van het verblijfsrecht aan de ouder/derdelander feitelijk worden verplicht niet alleen het land waarvan zij staatsburger zijn te verlaten, maar ook de EU (arrest Ruiz Zambrano). In die situatie zouden de kinderen immers met de ouder/derdelander moeten vertrekken naar het land van herkomst.
 
De Centrale Raad van Beroep vraagt het Hof nu onder welke voorwaarden moet worden aangenomen, dat het Nederlandse kind zich in een situatie bevindt dat het feitelijk wordt verplicht niet alleen Nederland, maar ook de EU als geheel te verlaten. Is hiervoor bepalend dat het kind voor zijn dagelijkse en daadwerkelijke zorg afhankelijk is van de moeder (die een derdelander is) of dient rekening te worden gehouden met andere omstandigheden, zoals het feit dat er nog een vader in beeld is die in Nederland mag verblijven en voor het kind zou kunnen zorgen? Een vraag is ook of de moeder in dat geval aannemelijk moet maken dat de vader de zorg voor het kind niet op zich kan nemen.
 
© Nationale Zorggids