Normal_normal_kinderen_taal_peuters

In elke klas van dertig leerlingen zitten gemiddeld twee kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Het grootste probleem bij deze ontwikkelingsstoornis is dat het te weinig en te laat wordt gesignaleerd. Zo'n 5 tot 7 procent van de kinderen in ons land hebben een taalontwikkelingsstoornis. De Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF) trekt vamdaag op de Europese dag van de Logopedie aan de bel en vraagt aandacht voor het probleem. Dit meldt Metronieuws.

Een taalontwikkelingsstoornis is een onzichtbare handicap, zoals dyslexie en ADHD. Het is wat anders dan een taalachterstand. Een achterstand wordt veroorzaakt door te weinig taalinput. De NVLF benadrukt dat er nu nog teveel onwetendheid is over de stoornis, zowel voor ouders als voor leerkrachten. “De overheid zet zich in om taalachterstanden weg te werken bij kinderen van laagopgeleide ouders. Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis worden vaak vergeten. Ze horen zorg te krijgen, bijvoorbeeld logopedische behandeling, en hebben onvoldoende baat bij extra taallessen”, zegt Ellen Gerrits, hoogleraar Logopediewetenschap aan de Universiteit Utrecht.

Kinderen met TOS gebruiken vaak weinig woorden, kunnen moeilijk hele zinnen maken en begrijpen niet goed wat iemand tegen ze zegt. De oorzaak van de stoornis is nog onbekend. Te veel kinderen met TOS zouden nu terecht komen in de Vroeg- en Voorschoolse Educatie (VVE) om hun taalprobleem op te lossen, terwijl zij volgens de hoogleraar thuishoren in een zorgtraject. Als in de VVE blijkt dat een kind onvoldoende vooruitgang boekt wordt het soms alsnog, te laat, verwezen naar een audiologisch centrum of logopedist. Volgens de hoogleraar moet dat eerder gebeuren, want vroege behandeling is juist effectief. “Het verloop van de ontwikkeling van het kind moet meer aandacht krijgen, zodat kinderen met TOS vroeg worden herkend en tijdig de extra hulp krijgen die ze nodig hebben”, aldus Gerrits. 

© Nationale Zorggids