Logo_autisme

Bij het ontwikkelen van autisme blijken omgevingsfactoren een even grote rol te spelen als genetische, erfelijke factoren. Dat blijkt uit een Zweeds/Engels onderzoek waarvan de resultaten zijn gepubliceerd in the Journal of the American Medical Association (JAMA). Dit meldt Psycholoog.net.

Onderzoeker Sven Sandin bestudeerde de gegevens van twee miljoen Zweedse kinderen, waarvan er 14.516 gediagnosticeerd waren met autisme. Ook familieleden, zoals halfbroertjes en –zusjes en neven en nichten, werden onderzocht. Hieruit bleek dat hoe sterker een kind genetisch gerelateerd is aan een familielid met autisme, hoe groter de kans is voor het kind om autisme te ontwikkelen. Een kind met een broer of zus met autisme heeft bijvoorbeeld tien keer zoveel kans op autisme en een kind met een neefje of nichtje heeft twee keer zoveel kans om autisme te ontwikkelen.

In de helft van de gevallen valt een autistische stoornis terug te voeren op erfelijke factoren. De andere helft kan worden verklaard door omgevingsfactoren zoals eetgewoonten, thuissituatie, of problemen tijdens de geboorte of zwangerschap.

De resultaten van dit onderzoek zijn te vergelijken met de resultaten van een onderzoek aan de Universiteit van Stanford in Californië, waarin tweelingen werden onderzocht op de genetische en omgevingsinvloeden van autisme. Ook uit dit onderzoek bleek dat omgeving een grote rol speelt bij het ontwikkelen van een autistische stoornis.

© Nationale Zorggids